Christopher Ferrara: De anatomie van een fiasco—CorMennen

De anatomie van een fiasco

Hieronder staat een uitvoerig commentaar op Amoris Laetitia van de Amerikaanse jurist, Christopher Ferrara dat in het tijdschrift “The Remnant” verschenen is. Met dank aan pastoor Mennen die dit vertaald heeft.

“Geen enkele voorkomende moeilijkheid, hoe groot ook, kan het rechtvaardigen dat Gods wet buiten werking wordt gesteld die alle handelingen verbiedt die in zich slecht zijn. Er zijn geen omstandigheden denkbaar waarin man en vrouw niet, vanuit de kracht van Gods genade, trouw hun plichten kunnen vervullen en hun ongerepte deugdzaamheid kunnen bewaren.”(Pius XII, Casti Connubii).

Zoals kardinaal Burke in een artikel dat in “National Catholic Register” verschenen is, heeft gezegd, blijkt Amoris Laetitia bij zorgvuldige lezing “een persoonlijk en dus geen magisterieel” document, “een persoonlijke beschouwing van de paus”, die “men niet mag verwarren met de verplichting in geloofsvragen waaraan men bij de uitoefening van het Leergezag gebonden is”. Dat is meer dan waar, maar misschien niet vanwege de redenen die de kardinaal noemt, zoals ik in de conclusie van dit artikel zal aangeven.

Maar dat lost nog niet het zwaarwegende probleem op dat door dit “Apostolisch Schrijven” van 56 bladzijden, dat tot nu toe zonder precedent is, wordt opgeworpen. De motivatie voor alles wat hier volgt ligt in het feit dat paus Franciscus Amoris Laetitia zo afgekondigd heeft, als ging het om  een authentieke en bindende act van het Magisterium en in het feit dat dit schrijven door zijn medewerkers en de kerkelijke progressieven overal in de wereld als zodanig beschouwd wordt. Daarom is Amoris Laetitia een verdere bouwsteen in de “The Great Façade”  van de pseudo-doctrines  in de vorm van niet bindende pastorale en disciplinaire vernieuwingen en nieuwe gedragswijzen en “benaderingen” die allemaal voor de eerste keer opdoken in die geweldige tijd, die als de “zestiger jaren” bekend staan. Daartoe horen de nieuwe liturgie, “oecumenisme”, “dialoog” en “interreligieuze dialoog”. De effecten van hun samengaan zijn ruïneus gebleken.

En nu dit. Een commentaar op de website van Rorate Caeli gaf stem aan wat omwille van de waarheid gezegd moet worden: “Men kan het niet anders uitdrukken: het apostolisch schrijven Amoris Laetitia is een catastrofe.”  Voice of the Family erkende op gelijksoortige wijze wat bij het lezen van het bedenkelijke hoofdstuk 8 meteen duidelijk werd: “Onze eerste lezing geeft voldoende aanleiding dit schrijven als een ernstige bedreiging voor de integriteit van het katholieke geloof en het echte welzijn van het gezin te beschouwen.”

Zelfs de commentatoren die anders eerder terughoudend zijn, hebben hun verontrusting niet kunnen verbergen vanwege de duidelijk afzwakking van de strenge leer van onze Heer op het gebied van de seksuele moraal en de programmatische manier van redeneren door Franciscus, dat “verzachtende omstandigheden” en “concrete situaties” de doodzonden van echtbreuk en ontucht op een of andere manier in alleen nog maar “onregelmatigheden” veranderen, die weliswaar het “ideaal” van het christelijk huwelijk niet halen maar desondanks “constructieve aanzetten” in zich bergen. Een uitgebreide behandeling bevindt zich in hoofdstuk II.

De televisie-uitzending The World Over van de Amerikaanse katholieke zender EWTN bracht een weliswaar vriendelijke geformuleerde maar toch vernietigende kritiek bij monde van fr. Gerald Murray, Robert Royal en Raymond Arroyo. De deelnemers benoemden de passages die toen onderzocht werden als “gevaarlijk”,  “erg verontrustend”,  “niet de taal van het evangelie”, “erg vreemd”, “een grote fout”. Zij zeiden dat de tekst “stropoppen” opzet, die men moet bevechten en die in “directe tegenspraak tot Johannes Paulus II en Familiaris Consortio en daaropvolgende documenten” staan; dat de tekst “niet overeenkomt met wat de Kerk tot nog toe gezegd heeft”, hij geeft blijk van de “valse barmhartigheid” van “vadertje goedzak” die uitverkoop houdt en die het ontvangen van de communie maakt tot een soort “eremedaille” die “men ontvangt ook al weet men, dat wat men doet, tegen de leer van de Kerk is” en tenslotte dat het document “tracht te verhullen wat in feite een verandering van de leer inhoudt…. waarbij men echter bestrijdt dat de leer veranderd wordt”. Zoals Arroyo vaststelde, wordt ten gevolge van de algemene teneur van het document “de uitzondering tot een een moeilijke regel of tot totaal geen regel meer”, terwijl de Kerk, om fr. Murray te citeren, “zich uitput in verontschuldigingen in plaats van het evangelie te verkondigen”.

Fr. Murray krijgt het laatste woord. Hij zegt, terwijl hij het natuurlijke recht van de gelovigen citeert om hun bezorgdheid uit te drukken zoals het in het Wetboek van Canoniek Recht erkend is:

“Mooie woorden zouden betekenen dat we onze mond zouden houden en niets zeggen. Maar de evangelische vrijmoedigheid brengt ons ertoe te zeggen: Heilige vader, ofwelbent u slecht geadviseerd ofwel hebt een gebrekkige opvatting in deze zaak….

Ik wil geen kritiek leveren op de paus… Maar één ding wil ik wel zeggen: als u publiekelijk iets doet wat in tegenspraak is met wat uw voorganger gedaan heeft, dan moet u daar verantwoording over afleggen en de garantie geven dat het evangelie gewaarborgd wordt. En ik geloof dat het dat is waarnaar veel bisschoppen, kardinalen en priesters verlangen.

In The Catholic Thing heeft Rober Royal de mening van de gebruikelijke goedpraters verworpen dat Franciscus de toelating van publiek bekende echtbrekers tot de heilige communie “in bepaalde gevallen” niet zou hebben toegestaan (zoals we verderop zullen toelichten). Want dat nu juist heeft hij wel gedaan zoals Franciscus trouwens zelf bij de persconferentie in het vliegtuig bij zijn terugkeer uit Griekenland toege geven heeft. Zie deel II (6). Royal klaagt over de onvermijdelijke gevolgen:

Amoris Laetitia hoopt een oplossing te bieden voor de levenssituatie van veel mensen in de moderne wereld; veel waarschijnlijker gooit de tekst nog meer olie op het laaiende vuur. Men heeft geen glazen bol nodig om te voorspellen, dat, zo gauw hertrouwd gescheidenen onder bepaalde omstandigheden te communie mogen gaan, dat ook spoedig, naar hun mening, zal gelden voor allen. En waarom dan ook niet homoseksuele paren, die ook wel aanspraak kunnen maken op verzachtende omstandigheden?

Aan de ene kant van een landsgrens wordt dan het uitreiken van de communie aan hertrouwd gescheidenen een symbool van een nieuwe uitstorting van de goddelijke genade en vergeving. Aan de andere kant blijft het ontvangen van de communie door iemand in “irregulaire” situaties ontrouw tegenover de woorden van Christus en mogelijk heiligschennis. Dat staat ons wereldwijd te wachten: chaos en strijd en niet-katholiek gedrag.

Philip Lawler stelde in LifSite News vast:

Amoris Laetitia – “De vreugde van de liefde” is geen revolutionair document. Het is een subversief document…  Jammer genoeg zal het netto effect van de benadering van de paus een versnelling zijn van de nu al machtige trend om de constante leer van de Kerk te verwerpen. En bijgevolg een verdwijnend respect voor de zielzorg die hij eigenlijk wil versterken.”

Catholic World Report, uitgegeven door pater Joseph Fessio S.J., heeft een symposium van artikelen rond de exhortatie gepubliceerd, die bijna allemaal in een zeker opzicht uiterst kritisch uitvallen, met name wat hoofdstuk 8 betreft, dat ook in het centrum van ons commentaar staat:

– De medebroeder van pater Fessio, James V. Schall S.J., was het ermee eens dat het document in zijn geheel een subversieve invloed heeft op de leer van de Kerk op het gebied van de seksuele immoraliteit en de zware zonden in het algemeen: “Als we echter alles bij elkaar nemen, dan lijkt het vaak alsof ons deze benadering tot de conclusie leidt dat er nooit ‘zonde’ heeft bestaan. Voor alles is er wel een verontschuldiging… Men neemt afstand van de houding van berouw over zijn zonden en is in de plaats daarvan opgelucht over de vaststelling dat men eigenlijk nooit echt heeft gezondigd.”

– Carl E. Olson noemde Amoris Laetitia “diepgaand en warrig” en stelt vast dat “Franciscus, naar het schijnt, een beetje een spelletje speelt met zijn argumenten en bronnen”. (Niet slechts naar het schijnt en niet een beetje maar echt en tamelijk ernstig zoals we nog zullen zien.)

– De gerenommeerde canonist Edward Peters klaagde over “het meer dan af toe gebruiken van plattitudes, van karikaturen van afwijkende standpunten en van citaten van hemzelf” in Amoris Laetitia. Hij constateerde een “ernstig misbruiken van de leer van het Concilie in Gaudium et Spes 51 (een regelrecht bedrog dat we nog zullen bespreken) en hij verbaast zich over het wonderlijke idee van Franciscus, dat er “beproefde trouw” en “christelijk engagement” kan bestaan in  “voortdurende overspelige relaties” die volgen op een “publieke en definitieve scheiding van een vroegere echtgenoot”.

– Eduardo Echeverria, professor voor filosofie en systematische theologie aan het Sacred Heart grootseminarie in Detroit levert een reeks zwaarwegende kritiekpunten:

“Franciscus lijkt bijna (niet helemaal maar bijna) niet in staat te accepteren dat iemand voor het verwerpen van de waarheid over huwelijk en gezin zondig verantwoordelijk is”….

“Bij alle respect tegenover Franciscus denk ik dat hij impliciet een deur open zet naar een “gradualiteit van de wet” en daarmee naar een “situatiemoraal”. (Dat nu heeft hij gedaan zo-als ik hieronder nog zal aantonen)

Franciscus bevordert “de verduistering van het licht” omdat hij de morele autoriteit van deze normatieve zedelijke ordening devalueert als hij in deze samenhang van “regels” spreekt. Hij wil een morele ruimte scheppen waarin iemand als zonder schuld beschouwd kan worden; en hij gaat zelfs zo ver dat hij insinueert dat degenen die deze normen onvoorwaardelijk willen toepassen (voor hem zijn het hier “slechts regeltjes”) een koude “bureaucratische moraal” ten toon spreiden.

Deze conclusie lijkt toch heel ver verwijderd te zijn van de Catechismus van de Katholieke Kerk…..”

Moeten we het kaf van het koren scheiden – opnieuw?

Ondanks deze vernietigende (hoewel ingehouden) commentaren waren de boven genoemde “mainstream”-commentatoren er enorm op uit de orthodoxe elementen te benadrukken die men in de meanderende 256 pagina’s van deze warrige breedsprakige tekst kan aantreffen. Dan hebben we daar een o.a. een duidelijke veroordeling van abortus in par. 83. (Maar dat wordt in dezelfde alinea verbonden met de foutieve bewering dat “de Kerk” – d.w.z. Franciscus – “de doodstraf beslist verwerpt”). Waarom zou een gelovige echter moeite moeten doen om de rechtgelovige delen uit “een pauselijk document” te filteren? Uit een document, dat, zoals zelfs deze main-stream-commentatoren constateren, chaos en strijd in de Kerk zal veroorzaken. Een document dat subversief is en de algemene indruk geeft dat de doodzonden allemaal min of meer te verontschuldigen zijn; dat gebruik maakt van misleidende citaten, van onzuivere argumenten, van karikaturen van tegenovergestelde visies en dat de deur openzet naar het grote kwaad van de situatiemoraal.

Als de wereldberoemde chef-kok van een sterrenrestaurant een taart zou serveren waarbij in het recept “een theelepel cyanide” zou zijn verwerkt, zouden wij toch niet de andere gezonde ingrediënten prijzen vanwege de goede reputatie van de kok. Wij zouden de taart weggooien en de kok laten opsluiten. Bij een zonder enige twijfel subversief “Apostolisch Schrijven” hebben de gelovigen niet de plicht het te ontleden op een aanvaardbare katholieke leer over huwelijk en gezin. Hebben we al niet genoeg van deze onzin gehad? Het is niet de taak van de gelovigen om de met fouten doorspekte leer van de paus na de publicatie met “verdedigende commentaren” die het “positieve eruit hallen” en het negatieve laten voor wat het is, te “zuiveren”. Het is de taak van de paus om de gelovigen een leer te verkondigen die zuiver is en waarop zij zonder meer kunnen vertrouwen – op alle pagina’s van het document.

Nu we sinds drie jaar deze dingen beleven, weten we maar al te goed dat dit pontificaat voortdurend de enge grenzen van de pauselijke onfeilbaarheid laat zien, een charisma dat nu eenmaal ophoudt bij de grens van nieuwigheden; en daar ziet Franciscus zich juist als stoutmoedige pionier. Er is geen veelzeggender commentaar op dit document als de beginopmerking van pater Zuhlsdorf: “We zijn nog juist ontsnapt aan een voltreffer, minstens aan het laden en richten.” Niets kan de ramp van dit pontificaat beter aantonen dan de onbedoelde erkenning dat Franciscus zich als een amok-schutter op een universiteitscampus gedraagt, en dat we blij mogen zijn dat hij ons gemist, respectievelijk een schampschot gegeven heeft. Man, dat scheelde echt niet veel! Wat betreft de plaatsen in Amoris Laetitia, die, hoewel langdradig, gedeelten van de traditionele leer over huwelijk en gezin onderstrepen: die leer is al in talloze bronnen van het onfeilbaar leergezag in overvloed aanwezig, met daaronder wonderschone, betekenisvolle encyclieken, die al van de volle instemming van de trouwe katholieken verzekerd zijn. De ontrouwe katholieken van hun kant zullen zich nauwelijks enige moeite getroosten de encycliek te lezen maar zich tevreden stellen met het nieuws dat nu door heel de wereld rondgebazuind wordt: dat namelijk Franciscus die hele “echtbreuk”-zaak versoepeld heeft. En als dan aan het eind van de conflictueuze “synodale reis” waarop Franciscus zo aandrong en die hij van het begin tot het einde ensceneerde, de traditionele katholieken zouden moeten juichen, dan is dat alleen omdat hij niet gedaan heeft waartoe hij hoe dan ook de macht niet heeft, namelijk de leer veranderen – waartoe diende dan die hele “Synode over het gezin” überhaupt?

Het antwoord op deze vraag is voor iedereen die in het volle bezit van zijn verstand is, overduidelijk. De Synode was alleen maar de bestelbus voor Amoris Laetitia waarin Franciscus, zoals ik hieronder zal aantonen, eindelijk het doel bereikt waar hij vanaf het begin naartoe gewerkt heeft: de toelating “bepaalde” (uiteindelijk alle) gescheiden en “hertrouwde” katholieken, naast andere habituele zondaars op het punt van seksualiteit, tot de biecht en de heilige communie zonder voorafgaand berouw en verandering van leven. De eigenlijk leer van de onontbindbaarheid van het huwelijk blijft onaangetast – zij wordt zelfs alinea voor alinea met bloemrijke lofprijzing omgeven – terwijl het plan van Franciscus die onontbindbaarheid in de praktijk te negeren uiteindelijk bevestigd wordt. Amoris Laetitia verbreedt daarmee de opening die al gecreëerd was in de beruchte paragrafen 84-86 van het slotrapport van de Synode van 2015.

Maar het wordt nog erger. De meest pessimistische prognoses worden overtroffen wanneer Franciscus nog verder gaat dan de schijn-Synode en verkondigt wat de facto, als het mogelijk zou zijn, zou uitlopen op een kerkelijke “amnestie” voor ernstig immoreel gedrag op seksueel terrein. Dit resultaat wordt bereikt doordat het document de moraalleer van de Kerk reduceert tot algemene gedragsregels, het huwelijk tot een “ideaal”, en zelfs het natuurrecht tot een “objectief ideaal. Gedrag dat daarvan afwijkt kan op basis van “verzachtende omstandigheden” als vergeeflijk worden beschouwd. In dit geval hebben met situatie-ethiek te maken, zoals prof. Echeverria opmerkt.

Zoals dit artikel zal aantonen, is deze rampzalige doorbraak van de neomodernistische rebellie te vinden in hoofdstuk 8, waarvan de bizarre titel reeds veelzeggend is: “De gebrokenheid  begeleiden, onderscheiden en integreren”.

Als Franciscus zijn zin krijgt, zal de Kerk nu onrouwmoedige, habituele, publieke bedrijvers van doodzonde in het kerkelijke leven integreren; hoewel de Kerk, omwille van hun eigen heil, steeds geleerd heeft, dat ze geen levende leden van de Kerk zijn, zolang ze geen berouw hebben, de absolutie hebben ontvangen en tot een leven in de heiligmakende genade zijn hersteld. Dit “integratie”-plan van de paus omvat (maar zeker niet alleen) hen die in overspelige tweede “huwelijken” leven of eenvoudig met iemand samenleven zonder de bedoeling hun immorele situatie te beëindigen. Dit gebeurt onder het voorwendsel dat deze mensen eenvoudigweg zo hulpeloos zijn in hun zonden, dat ze daarom niet als schuldig beschouwd kunnen worden, resp. dat men niet van hen mag verwachten dat ze hun leven meteen veranderen en dat de “barmhartigheid” vraagt dat de Kerk aan hun “gebrokenheid” onderdak verleent, totdat zij ooit in de toekomst geestelijk “groeien”. Maar waar blijft hier Gods genade? In de gebruikelijke postconciliaire dubbelzinnigheid van de modernisten spreekt zich Amoris Laetitia schaamteloos tegen door te stellen: “Huwelijk en gezin ontvangen van Christus door zijn Kerk de noodzakelijke genade om van Gods liefde te getuigen en een gemeenschappelijk leven te leiden” (§ 63).

Ging het hier maar om een grap. Maar Franciscus is doodserieus. Vanzelfsprekend is er voor wat ik hier zeg, bewijs nodig. Dit zal heel gedetailleerd en daarom ook nogal lang zijn. Maar een dergelijke ernstige zaak moet volledig en ter zake uiteengezet worden en vraagt een grondige analyse, geen algemene karakterisering van het document.

DEEL I

HOOFDSTUK 1-7

VOORTEKENS VAN DE ONDERMIJNING

Hoewel het focus van dit commentaar ligt op hoofdstuk 8 van Amoris Laetitia, bevatten de voorafgaande hoofdstukken al talloze voortekenen van de daarop volgende ondermijning. Deze retorische aperitiefjes voor het hoofdgerecht neigen ertoe de traditionele leer van de Kerk rond huwelijk en gezin  te ondermijnen, resp. te kleineren. Hetzelfde gebeurt met de gevaren die de huwelijk en gezin in onze tijd bedreigen en die door een hele reeks pausen vóór het Tweede Vaticaans Concilie uiteengezet zijn (er zijn citaatverwijzingen naar Pius XI en Pius XII, van hun compromisloos “rigorisme” is niets in de tekst terecht gekomen).

  1. De bom ontploft in paragraaf 3

Vanaf het begin toont Amoris Laetitia een verbluffend Leitmotiv van morele relativering al naargelang de plaatselijke resp. de persoonlijke omstandigheden. Franciscus citeert een van zijn eigen merkwaardige uitlatingen en verkondigt:

Terwijl ik eraan herinner dat de tijd meer waard is dan de ruimte, wil ik er opnieuw op wijzen dat niet alle leerstellige, morele of pastorale discussies door een ingrijpen van het leergezag beslecht moeten worden. Vanzelfsprekend is er in de Kerk een eenheid van leer en praktijk noodzakelijk; maar dat verhindert niet dat verschillende interpretaties van sommige aspecten van de leer of sommige conclusies die daaruit getrokken worden, verder blijven bestaan. Dat zal zo lang gebeuren tot de Geest ons binnenleidt in de volledige waarheid (vgl. Joh. 16, 13), dat wil zeggen tot Hij ons volledig binnenleidt in het mysterie van Christus en wij alles met zijn blik kunnen zien. Bovendien kunnen in ieder land of in iedere regio meer geïncultureerde oplossingen gezocht worden die rekening houden met de plaatselijke tradities en behoeften. Want de culturen [zijn] zeer verschillend van elkaar en ieder algemeen principe [….] moet worden geïncultureerd, als het nageleefd en toegepast moet worden.

De gevolgen zijn overduidelijk en desastreus. Deze passage is duidelijk bedoeld om iedere regio en volk de gelegenheid te geven hun eigen cultuurgebonden “interpretatie” van de universele eucharistische discipline van de Kerk vast te stellen, rekening houdend met “hertrouwd” gescheidenen en andere habituele publieke bedrijvers van doodzonde, ja zelfs de eigen interpretatie van andere “algemene principes” vast te stellen met daaronder “sommige aspecten” van de kerkelijke leer. Zoals reeds tijdens de “synodale reis” beroept Franciscus zich op de “Geest” als een blijvende bron van “openbaring”, die “ons de volledige waarheid binnenleidt”- die tot nu toe verborgen was – tot de Geest ons tenslotte binnen voert in het mysterie van Christus en wij alles met zijn blik kunnen zien”. In één woord: “de God van de verrassingen”, die Franciscus al aan het einde van de Synode in 2014 bij de wereld introduceerde. Hier toont zich een bedenkelijke gnostische opvatting van discipline en leer.

Tijdens de bovengenoemde bespreking op EWTN stelde Robert Royal vast dat paragraaf 3 in de praktijk tot de absurde situatie leidt, dat men in zijn auto stappen kan en naar Polen kan rijden en dat het daar als heiligschennis en breuk met de traditie gezien wordt, als een klap in het gezicht van de Heer, als je als hertrouwd gescheidene de heilige communie ontvangt. Rijdt men dan naar Duitsland, dan heb je ineens te maken met de nieuwe uitstorting van de barmhartigheid en met openheid voor de dialoog.

——————————
——————————
 

Cor Mennen: Eucharistie als mysterieviering

Inleiding

In de jaren zestig van de vorige eeuw werd om plaats te maken voor de uitbreidingen van de fabriek van Organon de oude, rijke neogotische paterskerk waarin de zalige Titus Brandsma nog de eucharistie had gevierd, tot verdriet van veel Ossenaren afgebroken. In plaats daarvan kwam er een nieuwe, moderne zaalkerk met stoeltjes. En de gedachte dat paus Johannes XXIII de ramen van de Kerk met het Concilie naar de moderne wereld toe had open gezet, werd plastisch tot uitdrukking gebracht door het feit dat de hele wand achter het altaar uit glas was gemaakt zodat de vierende gemeenschap een open blik op de wereld had. Het was een uitdrukking van het feit dat in de opvatting van velen toen de liturgie alles met de wereld te maken moest hebben. In toenemende mate werden maatschappelijke problemen thema’s in de liturgie. Niet alleen in de prediking maar ook in gebeden en symbolen werden in vele parochiekerken de apartheid in Zuid-Afrika, de onrechtvaardige verhoudingen in Zuid-Amerika en de plaatsing van de kruisraketten in Woensdrecht behandeld. De eucharistie werd steeds meer een christelijk actiemiddel.
In 1989 schrijft de Vlaamse jezuïet Karel van Isacker in zijn boekje “Ontwijding” dat een vlammend protest is tegen deze ontwikkeling: “In een halve generatie zijn priesters erin geslaagd de mensen het knielen af te leren. De bidstoelen zijn verdwenen. In plaats kwamen de zitbanken van de emancipatie…. De kerk is een vergaderzaal waar de les van elke eredienst verleerd is: in Gods nabijheid werpt de mens zich neer, sprakeloos voor het mysterie.” Sinds enkele jaren lijkt er in ons land een zekere kentering zichtbaar, niet algemeen en ook niet radicaal maar toch. Wierook mag weer. Processies worden in ere hersteld. In veel kerken worden aanbiddingsuren gehouden. En bij de verbouwing onlangs van de Osse St. Jozefkerk heeft men de glaswand dicht gemaakt. Men had blijkbaar tijdens de viering meer last dan inspiratie van de wereld. Een goed teken, zou ik zeggen. Misschien staan er weer meer mensen open voor het heilige, voor het mysterie. Misschien breekt langzamerhand, en dat zou nog verheugender zijn, het inzicht door, dat als de Kerk de mensen van deze tijd iets te bieden heeft, dat niet op de eerste plaats maatschappelijke inzichten zijn maar het contact met het heilige of nog liever met de Heilige. Dat het niet de taak van de liturgie van de Kerk is mensen gevoelig te maken voor de heelheid van de schepping of de nadelen van globalisering maar ze in contact te brengen met de mysteries van God.
Laten we in de kerk de glaswand naar de wereld maar sluiten en ons oog en ons hart weer richten op God. De liturgie, met als hoogtepunt de eucharistie is geen actieviering, zelfs geen bezinning op actie. Het is binnentreden in Gods mysteries. En pas als we Hem ontmoet hebben in zijn mysteries kunnen we de wereld gelovig en kordaat tegemoet treden.

Lees hier verder:  http://www.mennenpr.nl/eucharistie_als_mysterieviering.html

Cor Mennen: Onkatholieke dwaasheid

Altijd ben ik van mening geweest dat de Kerk selectief moet zijn in het wijden van diakens. Het moeten mannen zijn van een behoorlijk intellectueel niveau, van voldoende theologische kennis en van een gezonde sensus fidelium (geloofszin). Dat geldt met name ook voor mannen die indertijd als pastorale werker van de theologische faculteiten kwamen en zich (soms om carrièretechnische redenen) aanboden voor het diaconaat. Het is niet erg zinvol mensen te wijden voor een verkondigingsambt in de Kerk die niet de bedoeling hebben het katholieke geloof te verkondigen of die zo’n mankerende geloofskennis hebben dat ze niet weten wat ze zouden moeten verkondigen.
In deze mening word ik opnieuw gesterkt als ik op de opiniepagina van Trouw (*) de bijdrage lees van Rob van Oosten, diaken van het bisdom Den Bosch.

De diaken in kwestie is verbaasd over het standpunt van de katholieke Kerk dat voor de eucharistie echt brood moet worden gebruikt en hij begrijpt het standpunt over de glutenvrije hosties niet. Naar zijn “heilige overtuiging zit het sacrament van de eucharistie niet vastgebakken aan ‘de materie’”. Nu is het altijd de overtuiging van de Kerk geweest dat zij voor de sacramenten gebonden is aan de materie die Christus zelf gebruikt heeft. Het is zijn wil geweest voor het sacrament van zijn kruisoffer en zijn aanwezigheid brood te gebruiken. De Kerk heeft zich nooit gerechtigd geacht daarvan af te wijken. Ook niet toen door missionering volken tot de Kerk toetraden voor wie rijst het gewone dagelijkse voedsel is. Er is toen aan de Kerk voorgelegd of rijstkoeken (rijstbrood) geen geldige materie voor de eucharistie zou kunnen zijn. Daar is uit eerbied voor de wil van de Heer negatief op geantwoord. Dat heeft ook met de incarnatie te maken: dat God mens werd in een bepaald land en in een bepaalde cultuur, heeft gevolgen voor de tekenen waarvan Hij zich bediende. Stijn Fens heeft het inderdaad beter begrepen dan onze diaken: met het Allerheiligste moet je niet sjoemelen.

De mededeling rond de gluten moet je in dat licht zien. Sinds men de mogelijkheid heeft gluten uit tarwemeel te verwijderen, wordt de Kerk geconfronteerd met de vraag of glutenvrije hosties geldige materie zijn. In een brief van 19 juni 1995 (toen al!) aan de Bisschoppenconferenties heeft de Congregatie voor de Geloofsleer gezegd dat hosties waaruit alle gluten verwijderd zijn geen geldige materie is maar dat er in de hosties een minimale hoeveel gluten moeten zitten zodat het echt brood is.

Nog ernstiger wordt het als de diaken stelt: “niet primair het brood, maar het delen ervan is sacramenteel, in mijn visie”. Dit heeft absoluut niets meer met het katholieke geloof te maken. Dat zou betekenen, dat een Mis waarin geen communie wordt uitgereikt, geen geldig sacrament zou zijn. Dat is een absurditeit die door eeuwenlang katholiek leven wordt tegengesproken!

Beste diaken, het Sacrament van de eucharistie komt tot stand als een geldig gewijd priester in het kader van de Mis de voorgeschreven woorden uitspreekt over de materie van brood en de materie van wijn in opdracht van Jezus bij het laatste avondmaal: “doet dit tot mijn gedachtenis”. Bij die woorden komt het kruisoffer van Christus present in zijn gebroken lichaam en zijn vergoten Bloed en is Hij met zijn Godheid en mensheid, met ziel en lichaam aanwezig in de gedaanten van brood en wijn. Dat is het sacrament van de eucharistie. Een speciale deelname aan dit sacrament geschiedt in de communie, die open staat voor hen die katholiek zijn en niet door ernstige zonde gehinderd zijn het sacrament te ontvangen. Dit en niets anders is de katholieke opvatting.

Aan het eind van zijn bijdrage zegt de diaken dat hij de kerkgangers in de Annakerk in Deuteren op zondag 16 juli met de glutenkwestie en met zijn opvatting daaromtrent geconfronteerd heeft. Volgens hem waren de kerkgangers verbouwereerd. Dan kan hoogstens zijn door de wijze van voorstellen van de diaken. Ik weet dat men in betreffende kerk wel gewend is aan het “breken-en-delen-jargon” waarin een bepaald soort “voorgangers” sinds de jaren 70 van de vorige eeuw de eucharistie abusievelijk heeft proberen te vatten. Hierbij sluit de foutieve opvatting van van Oosten over de materie voor de eucharistie en het sacramentele karakter van het delen naadloos aan. Dat oudere mensen in de Nederlandse Kerk wijzer zouden zijn, is niet per se waar, soms wel “misleider” (=meer misleid)..

Het argument dat men het Jezus zelf zou willen vragen en dat die waarschijnlijk geen bezwaar tegen volkomen glutenvrije hosties zou hebben, is een tegenwoordig veel gehoord liberaal non-argument voor talloze zaken. Je kunt op die manier Jezus alles laten zeggen. Zelfs de merkwaardige nieuwe generaal van de jezuïeten maakt zich eraan schuldig. Het is echter de traditionele katholieke opvatting dat Jezus spreekt en handelt door zijn Kerk, en dan niet in zomaar een oprisping van een paus of van een bisschop maar in de constante leer van die Kerk.

Zonder meer vreemd is de nieuwsgierigheid van van Oosten naar hoe paus Franciscus en bisschop de Korte in hun hart over de glutenkwestie denken, daarmee suggererend dat zij het wel niet eens zullen zijn met het officiële standpunt van “de wereldkerk” maar dat officieel wel moeten. Daarmee veronderstelt de diaken ten onrechte onkatholieke standpunten in dezen bij de paus en bij de bisschop van Den Bosch. Hij vindt dat hij als diaken wél een tegenstem kan laten horen. Nou, dat mag hij niet. Hij heeft als diaken gewoonweg de kerkelijke leer en discipline rond de eucharistie te aanvaarden en iedere verdeeldheid rond de sacramenten te vermijden. Ik raad de diaken voor zijn eigen welzijn en het welzijn van de gelovigen voor wie hij werkt, aan de nummers rond de eucharistie in de Catechismus van de katholieke Kerk nog eens zorgvuldig door te lezen.

(*) https://www.trouw.nl/home/met-de-hostie-mag-je-best-een-beetje-sjoemelen~ab1ae796

Feest van Maria Magdalena
22 juli 2017

Bron: www.mennenpr.nl

 

Armand Ory: “Als gij niet opnieuw wordt als kleine kinderen…”

De ‘kleinen’ staan hier tegenover de ‘wijzen en verstandigen’. Aan de eersten kan God zijn geheimen openbaren, aan de laatsten niet. Het gaat uiteindelijk om openheid of geslotenheid tegenover God. Deze heeft iedereen zonder uitzondering op het oog om zijn geheimen mee te delen. Indien Hij desondanks voor ‘wijzen en verstandigen’ verborgen houdt wat Hij aan ‘kleinen’ kan openbaren, ligt dit uitsluitend aan de gesteltenis bij de mensen. De enen zeggen ‘neen’, de anderen ‘ja’ op zijn aanbod…

Beheerder Website's avatarLegioen Kleine Zielen van het Barmhartig Hart van Jezus.

424051DE SLEUTEL VAN HET RIJK

Op zekere dag bracht Jezus een kind in de kring. Zijn commentaar hierbij is wereldberoemd: “Als gij niet opnieuw wordt als kleine kinderen (sicuti parvuli) zult gij het Rijk der Hemelen niet binnengaan” (Mt.18.3). Met dit gebaar heeft Hij de ‘kleinheid’ ter sprake gebracht, niet in een zwevend begrip, maar in een springlevend kind. Deze taal verstond iedereen. Nogal straf: Klein worden of zijn Rijk niet binnen. Is dit een idyllisch gebaar van Jezus, de kindervriend of meent Hij het echt? In dat geval is ‘kleinheid’ niet meer vrijblijvend. Dan is het geen randverschijnsel meer, maar de sleutel die toegang geeft tot het Rijk.

Bij een andere gelegenheid heeft Hij nog wat meer uitleg gegeven: “Ik prijs U, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat Gij deze dingen verborgen gehouden hebt voor ‘wijzen en verstandigen’ en ze geopenbaard hebt aan ‘kleinen’“ (Mt.11,25). De ‘kleinen’…

View original post 3.056 woorden meer

Pope Benedict XVI: The Church is ‘on the verge of capsizing’

On July 15, 2017, Pope Benedict XVI sent a message at the funeral of Cardinal Joachim Meisner, in which he said that the Church was “on the verge of capsizing”.  The Pope Emeritus said that he was moved at the dubia cardinal’s ability to “live out of a deep conviction that the Lord does not abandon His Church, even when the boat has taken on so much water as to be on the verge of capsizing.”Bron: Pope Benedict XVI: The Church is ‘on the verge of capsizing’

Voorbereidingstekst landelijke gebedsdag zaterdag 15 juli 2017:  Martha en Maria  

Beheerder Website's avatarLegioen Kleine Zielen van het Barmhartig Hart van Jezus.

Gebedsdag 15 juli 2017Bidden zinloos?

Menig mens beweert dat bidden overbodig is geworden, een nutteloze bezigheid. Werken, bezig zijn met mensen, produceren, dat alles vindt gemakkelijk instemming.

Martha en Maria

Bij de evangelist Lucas lezen wij de wondere geschiedenis van Martha en Maria (Lc.10,38-42), waarvan het verhaal gekend is: “terwijl Martha in beslag genomen werd door het vele bedienen.

Sommige moderne mensen vinden zich gemakkelijker terug in de persoon van Martha en moeten noodgedwongen ernstige bezwaren koesteren jegens Maria. Volgens de economische normen presteert Martha wel en Maria niet, is Martha dus één en al werkdadige liefde voor Jezus en Maria in feite liefdeloos, want de eerste spijzigt de hongerige Jezus, terwijl het de tweede blijkbaar niet deert dat Hij honger lijdt.

Martha uit haar kritiek aan Jezus als volgt: “Heer, trekt Gij het u niet aan dat mijn zuster mij alleen de bediening overlaat?

Een tegendraads antwoord

Indien…

View original post 1.363 woorden meer

Kardinaal Müller eruit, maar de echte aanval is gericht tegen “Veritatis Splendor”

Kardinaal Müller, de prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, is door paus Franciscus de laan uitgestuurd. De audiëntie waarin dat gebeurde, duurde, volgens de kardinaal zelf, slechts een minuut en was zonder opgaaf van redenen. Kardinaal Müller betwist niet het recht van de paus hem te ontslaan maar wel de de weinig humane manier waarop dat gebeurde. De paus zou zich toch ook aan de sociale leer van de Kerk dienen te houden. Kardinaal Müller is altijd loyaal geweest aan paus Franciscus maar hij heeft wel gezegd dat zelfs een paus de leer van de Kerk niet kan veranderen en dat Amoris Laetitia uitgelegd moet worden in de lijn van de traditionele leer en dat dus mensen die in publiek overspel leven niet zonder bekering de communie kunnen ontvangen. Dat is blijkbaar te veel. Degene die in de Kerk te taak heeft de leer te bewaken, moet volgens Franciscus zijn mond houden, zelfs als de leer in gevaar is. Het is bekend dat voor zover de Congregatie voor de Geloofsleer de tekst van de stukken van Franciscus tevoren te zien kreeg, de opmerkingen van de Congregatie door de paus werden genegeerd. Ik zei laatst tegen een collega: “de paus lijkt wel een linkse Zuid-Amerikaanse dictator”. Deze antwoordde: “maar dat is hij ook. Hij heeft niet voor niets zoveel sympathie voor velen van hen”. In dat dictatoriale optreden paste ook het plotselinge ontslag enige tijd geleden van enkele naaste medewerkers van kardinaal Müller. Toen deze vroeg: “Maar waarom, heilige vader?”, antwoordde Franciscus: “Ik ben de paus, ik kan doen wat ik wil.”

Sandro Magister ziet in het ontslag van kardinaal Müller een aanval op de leer zoals die verkondigd is door paus Johannes Paulus II in zijn magistrale encycliek Veritatis Splendor. Franciscus houdt niet van de katholieke moraal die volgens hem te weinig aansluit bij het “echte” leven. Hierin past ook de ontmanteling van de instituten voor het gezin (waar in de naam zelfs Johannes Paulus II is geschrapt) en het leven. In beide instituten worden dubieuze figuren benoemd zoals voorstanders van abortus en mensen die werken met menselijke stamcellen.

 

Commentaar van Sandro Magister – 5 juli 2017

Op zondag 2 juli, de dag zelf waarop paus Franciscus kardinaal Müller afzette als prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, steeg vanuit alle katholieke kerken van de Romeinse ritus aan het begin van de Mis het volgende gebed op naar God. Dit gebed heet in het missaal het “collectagebed”:

“Deus, qui, per adoptionem gratiae, lucis nos esse filios voluisti, praesta, quaesumus, ut errorum non involvamur tenebris, sed in splendore veritatis semper maneamus conspicui. Per Dominum nostrum…”

In de officiële nieuwe Nederlandse vertaling:

“God, Gij hebt ons genadevol aangenomen en gewild dat wij kinderen van het licht zijn, wij bidden U: dat wij niet omgeven worden door de duisternis van de dwaling maar altijd stand houden in het schitterend licht van de waarheid. Door onze Heer…..”

Toeval – of Goddelijke voorzienigheid? – heeft ervoor gezorgd dat de afzetting van kardinaal Müller begeleid zou worden door de gezongen liturgische bede dat “het schitterend licht van de waarheid” de Kerk mag blijven verlichten.
“Het schitterend licht van de waarheid” is nu juist de titel van de belangrijkste leerstellige encycliek van Johannes Paulus II, gepubliceerd in 1993.

Het is een encycliek “over enkele fundamentele vragen betreffende de morele leer van de Kerk”: juist de vragen die nu terugkeren en opnieuw een voorwerp van conflict zijn waarbij grote en invloedrijke delen van de Kerk betogen dat het tijd is – met name na de publicatie van “Amoris Laetitia”- enkele van de leidende principes van “Veritatis Splendor” achter ons te laten. Het is voldoende te constateren dat niet minder dan vier van de vijf “dubia” die in september van het vorig jaar aan paus Franciscus zijn voorgelegd door de kardinalen Walter Brandmüller, Raymond L. Burke, Carlo Caffarra en Joachim Meisner juist betrekking hebben op de samenhang of het ontbreken ervan tussen “Amoris Laetitia” en “Veritatis Splendor”. En deze “dubia” zijn nog steeds open vragen, voor een deel vanwege de weigering van paus Franciscus om ze in overweging te nemen en de weigering om de vier kardinalen te ontmoeten.

Maar wat was de ontstaansgeschiedenis en het doel van “Veritatis Splendor”? Om deze vraag te beantwoorden hebben we een uitzonderlijke getuige: Joseph Ratzinger. Als Müllers voorganger aan het hoofd van de congregatie voor de Geloofsleer droeg hij op substantiële bij aan het schrijven van deze encycliek. Maar zelfs na zijn terugtreden als paus blijft hij “Veritatis Splendor” beschouwen als “van onveranderde betekenis” en een encycliek die men ook nu nog “moet bestuderen en zich eigen maken”.

In 2014 wijst Ratzinger in een weloverwogen hoofdstuk voor een boek ter ere van Johannes Paulus II geen ander dan “Veritatis Splendor” aan als de belangrijkste en meest relevante van de veertien encyclieken van deze paus. Een hoofdstuk dat verdient herlezen te worden in het licht van wat er nu in de Kerk aan het gebeuren is onder bewind van zijn opvolger Franciscus.

Hier volgt de passage die de emeritus-paus wijdde aan die encycliek:


Over “Veritatis Splendor”

De encycliek over morele problemen “Veritatis Splendor” had vele jaren nodig om te rijpen en zij blijft van ongewijzigde betekenis. De Constitutie van Vaticanum II over de Kerk in de wereld van vandaag wilde in tegenstelling met de tendens in de moraaltheologie toen om zich te focussen op de natuurwet, dat de katholieke moraalleer een bijbelse fundering zou krijgen rond de figuur van Jezus en zijn boodschap. Met horten en stoten heeft men dat gedurende een korte periode geprobeerd. Dan vatte de mening post dat de Bijbel geen eigen morele boodschap heeft maar verwijst naar morele modellen die geldig zijn voor hun tijd en plaats. Moraliteit is een kwestie van de rede, zei men, niet van geloof.
Zo verdween enerzijds de moraliteit begrepen in termen van natuurwet, maar een christelijke opvatting van moraliteit kwam er niet voor in de plaats. En omdat noch een metafysische noch een christologische fundering voor de moraal kon worden geaccepteerd, nam men zijn toevlucht tot pragmatische oplossingen: een moraliteit vanuit het principe van het streven naar het grotere goed, waarin iets niet langer echt kwaad of echt goed is, maar alleen iets dat uit het oogpunt van doelmatigheid beter of slechter is. De grote opgave die Johannes Paulus zich stelde in deze encycliek was de herontdekking van een metafysische fundering in de antropologie, ook als een christelijke concretisering van het nieuwe mensbeeld in de Heilige Schrift. Het bestuderen en het zich eigen maken van deze encycliek blijft een grote en belangrijke plicht.

Als we zien wat er vandaag de dag in de katholieke Kerk gebeurt, zelfs op het hoogste niveau, dan zien we dat alle motiveringen voor de encycliek “Veritatis Splendor” opnieuw aanwezig zijn, met dezelfde zo niet grotere dramatische kracht. En zij maken meer dan ooit de bede relevant dat wij mogen blijven in “het schitterend licht van de waarheid” die vorige week uit alle kerken opsteeg.

Vertaling C. Mennen pr

De protestantisering van de Katholieke Kerk

Maandag 3 juli 2017, door Harry Prins

Vanaf 2 juli leidt kardinaal Gerhard Müller niet langer de Congregatie voor de Geloofsleer in het Vaticaan. Paus Franciscus zegde Müller de wacht aan en verlengde zijn termijn niet. De actie typeert de houding van de paus, die weinig op heeft met de traditionele katholieke gelovigen. Franciscus noemt de Kerk een ‘veldhospitaal’ en transformeert langzaam maar zeker de Kerk tot een actiecentrum. Met zijn optreden handelt de paus in de geest van de nieuwe katholieke theologie, die na het Tweede Vaticaans Concilie zoveel invloed kreeg.

Het was nota bene een gereformeerde predikant die op pijnlijke wijze die theologie van de jaren zestig fileerde. In een brochure (jaar van uitgave 1969) in de reeks ‘Reformatorische stemmen’, een uitgave van de Willem de Zwijgerstichting, analyseert dominee en hoogleraar Willem Velema de “tendensen in de huidige rooms-katholieke theologie”. De titel geeft de richting van die analyse al aan: ‘Op weg naar een nieuwe vrijzinnigheid?’.

Kern van de kritiek van Velema is dat de nieuwe rooms-katholieke theologie niet God, maar de mens centraal stelt. “Men gebruikt het begrippenapparaat en de denkwereld van de geseculariseerde, moderne mens. De bijbelse boodschap kan slechts dáárbinnen een plaats krijgen en mag alleen dáárbinnen functioneren,” schrijft Velema. “De boodschap kan zó weinig anders zijn dan een in dienst van deze mens staan, in plaats dáárvan dat hij dóór God ten dienste van deze mens gesteld wordt.”

Katholieke theologen als Hans Küng, Karl Rahner, Armand Fiolet en velen na hen, verdedigden deze insteek op de rol van de mens vanuit de gedachte dat de moderne, geseculariseerde mens geen boodschap heeft aan de transcendente God. Fiolet bijvoorbeeld zet volledig in op de mens: in hem is God, in de persoon van Jezus Christus, aanwezig. Velema schrijft hierover: “Zijn mens-zijn [Christus] met ons laat zien, dat ons mens-zijn met de ander een Godsontmoeting is”. Kern is de gedachte dat de verlossing niet teweeg wordt gebracht door het offer van Jezus Christus, maar door het mens-zijn. Vergeving van zonden is niet noodzakelijk, het gaat om “waarachtig mens-zijn”. Niet Golgotha, maar Bethlehem is het uitgangspunt van de nieuwe theologie.

“Waar we menselijkheid aantreffen, daar is God,” schrijft Velema. In de kerk zingt men met regelmaat het lied “Waar vriendschap is en liefde, daar is God”. Het lied vertolkt dezelfde gedachte: menselijkheid, humaan optreden, ‘God in het gelaat van de ander’ (Levinas). Die gedachte sluit één weg naar het heil dan ook uit. Er zijn meerdere wegen die naar het heil leiden, in de nieuwe katholieke theologie geformuleerd als ‘de algemene goedheid van de menselijke natuur’. Het licht schijnt niet alleen in het christendom, maar ook in andere godsdiensten en levensbeschouwingen. Er is geen sprake van een Katholiek geloven, maar van een vaag seculier humanisme. Zie hier de bittere vruchten van het Concilie.

Het venijn in de nieuwe theologie zit volgens Velema onder andere in de wijze waarop deze theologen hun gedachten aan papier toevertrouwen. Over Fiolet constateert hij dat het eigenlijke van Fiolet’s werk niet begrepen kan worden. De abstracte en betoverende zinnen – deze theologen beoefenen een vorm van magie – bevatten vrijzinnige gedachten, maar een uitgesproken verzet tegen de orthodoxe leer zal de lezer niet aantreffen. Dat wisten de nieuwe theologen treffend te omzeilen. Een Franse theoloog/priester, die een decennium na de brochure van Velema een aantal boeken publiceert waarin hij zelfs de orthodoxe leer vaarwel zegt, weet in betoverende taal de lezer – humanistisch en geseculariseerd – te bedwelmen en te verleiden tot zijn ketterse gedachtegoed. Jacques Pohier, dominicaan (uiteraard), uitgetreden in 1984, weet in ‘God in fragmenten’ (1985) deze zinnen op te schrijven: “Maar ik moest ontdekken dat de weg verkeerd was. Of liever, dat er iets anders moest gebeuren vóóŕ de weg gevonden werd:
niet een andere voorbereidende fase, maar eerder een andere aarzeling, een andere rustperiode, een ander in elkaar storten van de stevigste grond. Een andere ontbinding. Die van het feit zelf God te zeggen. Die van het feit zelf God te kunnen zeggen. Niet van het feit God te willen zeggen. Maar die van het feit dat God zegbaar zou zijn. De ontbinding van God voor zover hij zegbaar zou zijn. Als God, volgens Eckhart, God wordt als mensen God zeggen, dan gaat het in zekere zin over de ontbinding van God”.

Je durft nauwelijks te denken aan al die katholieken (en niet-katholieken) die dit gif hebben gedronken. Die de kerk verlieten, een kerk die het sacrament van boete en verzoening afgeschafte, een kerk die de knielbanken verwijderde, een kerk die alleen nog zingt over ‘vriendschap en liefde’. Een humanistische eredienst, waarvoor orthodox-gereformeerden – die hun eigen strijd met humanisten als Kuitert moesten voeren – al in de jaren zestig van de vorige eeuw waarschuwden. Het lijkt erop dat de nieuwe theologen, onder de huidige paus, 50 jaar na dato alsnog winnen.

Bron: http://echtkatholiek.blogspot.nl/2017/07/de-protestantisering-van-de-katholieke.html