Mennen: Paus Franciscus; ‘de hel bestaat niet, er is alleen een verdwijnen van zondige zielen’

Is de paus een ketter?

Tot op heden werd zorgvuldig vermeden de paus een ketter te noemen en hem van rechtstreekse ketterijen te beschuldigen. In de correctio filialis werd alleen gezegd dat hij theorieën verkondigt die ketterij onder de gelovigen bevorderen. Formeel is dat meestal zo: hij bevestigt de kerkelijke leer maar keurt dan in de praktijk – natuurlijk formeel met de nodige onderscheiding maar iedereen weet dat daar in de praktijk nauwelijks sprake van zal zijn – praktijken goed die in de praktijk de leer ondergraven en tot een dode letter maken. Er zijn mensen – ik persoonlijk vind het nogal ver gaan – die dit “jezuïtenstreken” noemen.

Nu staat echter in La Repubblica, de uiterst linkse Italiaanse krant (de enige krant die de paus zegt te lezen) een formele ketterij. We geven hier de letterlijke tekst. De vragensteller is de tweeënnegentigjarige linkse atheïst en vriend van de paus: Scalfari. Deze heeft met de paus al menig ongedwongen interview gehad.

[Scalfari:] Heiligheid, bij onze laatste ontmoeting hebt u mij gezegd dat op een zeker moment onze soort zal verdwijnen, en dat God die altijd zijn scheppingskracht gebruikt, andere soorten zal scheppen. U hebt nooit met mij gesproken over de zielen die in zonde sterven en naar de hel gaan om voor eeuwig te lijden. In plaats daarvan hebt u met mij gesproken over de goede zielen die tot de aanschouwing van God worden toegelaten. Maar hoe zit het met de slechte zielen? Waar worden zij gestraft?
[Franciscus:] Zij worden nergens gestraft. Zij die berouw hebben, krijgen vergiffenis van God en treden binnen in de rangen van hen die God aanschouwen, maar zij die geen spijt hebben en daarom ook niet vergeven kunnen worden, verdwijnen. De hel bestaat niet, er is een verdwijnen van zondige zielen.

Dit is op twee punten niet volgens de katholieke leer. Allereerst bezit de mens volgens de katholieke leer een onsterfelijke ziel. Die ziel, eenmaal geschapen, kan niet verdwijnen, kan niet vernietigd worden. Vernietiging is een onmogelijk straf voor een zondige ziel. Ten tweede: de hel hoort wel degelijk bij het katholieke geloof (verg. Catechismus van de katholieke Kerk nr. 1035) en in de bijbel wordt regelmatig over (het vuur van) de hel gesproken. Als bevestiging van dit geloof heeft Maria bij haar verschijning in Fatima de verschrikkingen van de hel aan de zieners getoond..

Nu zou je kunnen zeggen: het is misschien een vergissing van de paus of een vergissing van Scalfari die het interview altijd vanuit zijn geheugen opschrijft. Het Vaticaan heeft zich ondertussen van het interview gedistantieerd en gezegd dat het privé gesprekken zijn en dat het geen letterlijke citaten van de paus zijn. Deze reactie stelt mij niet echt gerust. Privé gesprekken met een journalist zijn bijna niet mogelijk. Bovendien is dit niet de eerste publicatie. De paus weet waar hij aan begint als hij met Scalfari gaat praten. Bovendien dat het geen precieze citaten zijn, wil ik aannemen, maar ik heb uit de mededeling van het Vaticaan niet begrepen dat het volkomen onzin is wat Scalfari schrijft. Ik heb ook niet gehoord dat de paus laat meedelen: dat hij wel degelijk gelooft in een onsterfelijke ziel en in het bestaan van de hel en de eeuwige straf.

Daar komt nog bij dat dit niet de eerste keer is dat de paus iets dergelijks zegt en Scalfari is niet helemaal eerlijk als hij zegt dat de paus nooit met hem over dit thema gesproken heeft. In oktober 2017 vertelde Scalfari ons al dat de paus gelooft dat “de zielen die beheerst worden door het kwaad en zonder berouw sterven, ophouden te bestaan terwijl zij die verlost zijn van het kwaad in de zaligheid worden opgenomen waar zij God aanschouwen”. Al in 2015 hebben ze Franciscus’ vreemde opvattingen besproken met gelijk resultaat: “Wat gebeurt er met die verloren ziel? Zal die worden gestraft? En hoe? Het antwoord van Franciscus is helder en duidelijk: er is geen straf, maar de vernietiging van die ziel. Al de anderen zullen deel krijgen aan de zaligheid te leven in de aanwezigheid van de Vader. Der zielen die vernietigd zijn, zullen niet aan dat feestmaal deelnemen; met de dood van het lichaam is hun levensreis afgelopen.”

U ziet: het uiten van deze leringen die tegen het katholieke geloof ingaan gebeurt door de paus met een zekere hardnekkigheid (pertinax), wat een van de formele voorwaarden is voor ketterij.

Het is niet aan mij om de paus van ketterij te beschuldigen maar ik zou geen moment aarzelen zulks te doen als het om een gewone gelovige ging, mij beroepend op c. 751 van het Wetboek van Canoniek Recht.

C. Mennen pr
Goede Vrijdag 2018

Brugger: ‘Een open brief aan de Bisschoppen van de Katholieke Kerk’

Geachte aartsbisschoppen, bisschoppen en broeders in Christus,

Sommige invloedrijke stemmen in de Kerk spreken van een “nieuw paradigma” om handelingen te rechtvaardigen waarvan sinds lang onderkend is, dat zij in strijd zijn met het goddelijk recht en met het natuurrecht. Onlangs heb ik daarover het volgende geschreven: “Het “nieuwe paradigma” opent (zonder het uitdrukkelijk te zeggen) voor priesters en bisschoppen de mogelijkheid enerzijds te bevestigen dat ze de moraal van de Kerk aanvaarden en tegelijk aan het “individuele geweten” van hen die niet volgens deze leer leven, de vrijheid te bieden hun leven in strijd met de leer van de Kerk voort te zetten en tegelijk tot de Tafel van de Heer te naderen.

Wij zien dat op plaatsen waar het katholieken, die in objectief zondige verbintenissen leven, wordt toegestaan, ook zonder het oprechte voornemen hun leven te beteren, weer tot de heilige Communie te naderen. Daarmee maakt het “nieuwe paradigma” handelingen toelaatbaar, die door Christus en de heilige Paulus in het Nieuwe Testament en door de Kerk gedurende 2000 jaar zijn afgewezen. In Duitsland, Argentinië, op Malta en op andere plaatsen is er nu sprake van “katholieke echtscheiding en hertrouwen” en ook “katholieke echtbreuk”.

Als u niet ingrijpt om te verhinderen dat het “nieuwe paradigma” effect en invloed krijgt op de katholieke zedeleer in zijn totaliteit, dan lijkt het onvermijdelijk, dat de conclusies ervan worden toegepast op handelingen die betrekking hebben op anticonceptie (ondanks de leer van de katholieke Kerk die in Persona Humana en in de Catechismus bevestigd is) en op andere handelwijzen die traditioneel veroordeeld werden. Degenen die het “nieuwe paradigma” verdedigen, zullen zeggen: “Wij doen niets anders dan de leer van de Kerk met een grotere pastorale gevoeligheid toepassen doordat wij meer aandacht geven aan de complexiteit van de concrete ‘omstandigheden’ en doordat wij meer respect betonen aan de waardigheid van het ‘geweten’; de bestaande moraalleer staat niet ter discussie.”

De standpunten van leken en rechtgelovige priesters zijn van betekenis maar die zullen de beslissingen van de paus nauwelijks beïnvloeden. Alleen door een standpuntbepaling van broeders in het bisschopsambt kan hopelijk afgewend worden wat voor de katholieke Kerk een geestelijke ramp dreigt te worden. Zou namelijk het “nieuwe paradigma” in kwesties van anticonceptie officieel toegepast worden, dan zullen alle normen van de katholieke seksuele moraal als dominostenen omvallen. Daaruit zal grote ellende voortkomen. Veel zielen zullen verloren gaan. God zal ook daaruit het goede laten voortkomen. Maar niet zonder enorme schade.

Daarom wend ik mij tot alle bisschoppen – in Oost en West – die menen dat het “nieuwe paradigma” op dit moment gebruikt wordt en in de toekomst gebruikt zal worden om gedrag te rechtvaardigen dat traditioneel beoordeeld werd als in strijd met het goddelijk recht en het natuurrecht – en ik vraag u eerbiedig de volgende vier stappen in overweging te willen nemen:

1. Privé de Apostolische Nuntius in uw land te schrijven en hem vriendelijk te vragen de heilige vader in kennis te stellen van uw bezorgdheid over het “nieuwe paradigma”, en er vooral bij hem op aan te dringen af te zien van de toepassing ervan op de leer van Humanae Vitae.

2. Aan paus Franciscus zelf privé te schrijven, uw broederlijke zorg hierover aan hem tot uitdrukking te brengen en hem eerbiedig te vragen ondubbelzinnig de waarheden van het katholieke geloof te leren, vooral de kwesties die vallen onder het vijfde en zesde gebod van de decaloog, en ook de pastorale dwalingen te corrigeren waartoe sommige van zijn leerstukken aanleiding hebben gegeven.

3. om voor uw bisdom officieel een reglement af te kondigen, dat gewijd is aan hoe men pastoraal moet omgaan met de heikele vragen die in Amoris Laetitia (vooral in hoofdstuk 8) worden aangesneden – een reglement dat in overeenstemming is met de leer van Johannes Paulus II, van Benedictus XVI en van de traditie van de katholieke moraal en de pastoraal in het algemeen.

4. om met bisschoppen die uw bezorgdheid delen, privé in verbinding te treden en naar constructieve wegen te zoeken uw Magisterium in dienst van uw bisschoppelijke opdracht waar te maken zoals de Catechismus van de katholieke Kerk zegt: “Het leergezag moet het volk tegen afwijkingen en tekortkomingen in het geloof beschermen en het de objectieve mogelijkheid garanderen het authentieke geloof zonder dwaling te belijden. De pastorale opdracht van het leergezag is om ervoor te waken dat het volk van God blijft in de waarheid die bevrijdt”(890).

Als u in uw correspondentie over het “nieuwe paradigma” spreekt, kunt u dat misschien doen in aansluiting op de opmerking van paus Johannes Paulus II ten aanzien van het proportionalisme in Veritatis Splendor:

“Dergelijke theorieën zijn echter niet trouw aan de leer van de Kerk als zij menen de vrije en overwogen keuze van gedragswijzen die ingaan tegen de goddelijke wet en de natuurwet, als zedelijk goed te kunnen rechtvaardigen. Deze theorieën kunnen zich niet beroepen op de katholieke morele traditie” (76).

Het is gemakkelijk om te zeggen: “Ik heb gedaan wat ik kon. Het ligt in Gods hand. Wij moeten ons bescheiden opstellen en het aan Hem overlaten.” Zie alstublieft in, dat u de handen van Jezus bent om in deze heel ernstige situatie te handelen.

Ik ben bereid met alles wat mij mogelijk is, te helpen – bijvoorbeeld bij de voorbereiding van papers, discussiestukken, diocesane richtlijnen enz. Aarzel alstublieft niet u met mij in verbinding te stellen.

Hoogachtend in Christus

E. Christian Brugger (D.Phil.)
moraaltheoloog

Jacksonville Beach, Florida
USA

Bron: http://www.mennenpr.nl/Open_Brief_aan_de_Bisschoppen.html


 

Barmhartigheidszondag 8 april 2018

Beheerder Website's avatarLegioen Kleine Zielen van het Barmhartig Hart van Jezus.

Gebedsgroep Legioen Kleine Zielen te Berg en Terblijt

Adres: Rijksweg 73, Berg en Terblijt (Google Maps).

Programma in de grote kerk

Vanaf 14.30 uur biechtgelegenheid
Om 15.00 uur H. Mis
Met aansluitend Aanbidding
Na afloop gezellig samenzijn met koffie en vlaai

img_jezus

Op elke Barmhartigheidszondag is het mogelijk een volle aflaat te ontvangen. Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan: 1. Binnen tien dagen voor de dag van ‘Barmhartigheidszondag’ of binnen tien dagen na de dag van ‘Barmhartigheidszondag’ gaan biechten (dit geldt in ieder geval voor de Nederlandse Kerkprovincie: het zal praktisch gezien namelijk niet lukken dat zoveel mensen op een en dezelfde dag kunnen gaan biechten). 2. De Heilige Mis bijwonen (vanzelfsprekend!). 3. De dag zelf vieren tere van Gods Barmhartige Liefde. 4. De geloofsbelijdenis bidden. 5. Die dag bidden voor de intenties van de Paus. Als aan deze 5 voorwaarden wordt voldaan: dan worden je de zonden vergeven (schuld door de zonde) en…

View original post 644 woorden meer

Uitgifte van het nieuwe gebedsboekje van het Legioen Kleine Zielen, op het Feest van de H. Jozef, 19 maart 2018

Vastentijd en St. Jozefmaand, maart 2018, door pastoor Geudens

Nieuw gebedsboekje

De afgelopen maanden hebben we, als bestuur van Stichting Legioen Kleine Zielen en betrokken priesters, gewerkt aan een nieuwe uitgave van ons gebeden- en gezangenboekje. We merkten namelijk tijdens onze maandelijkse gebedsbijeenkomsten, dat er behoefte aan was om het oude gebedsboekje te vernieuwen en te actualiseren. Daarbij is het formaat veranderd van A4 naar A5, waardoor het boekje een stuk handzamer en praktischer is geworden. Bovendien hebben we gekozen voor dezelfde “look” als ons nieuwe tijdschrift.

In het vernieuwde gebeden- en zangboekje zijn o.a. gebeden toegevoegd van Karmelheiligen. Hiervoor is bewust gekozen, omdat het Legioen Kleine Zielen een duidelijk sterke geestelijke band heeft met de bekende Karmelorde, met name natuurlijk door de H. Theresia van Lisieux, Patrones van het Legioen Kleine Zielen. Jezus bevestigde dit in de Boodschap van de Barmhartige Liefde aan de kleine zielen door tegen Marguerite te zeggen: Je bent een kind van de Karmel”.

Mensen die een exemplaar van het nieuwe gebeden- en gezangenboekje willen hebben en/of mensen die geen vaste abonnee zijn, hebben de mogelijkheid om een exemplaar van het boekje te bestellen voor een prijs van € 10 exclusief verzendkosten. Deze bestelling kan per mail;  legioenkleinezielen@live.com  worden gedaan.

Nadat we in februari jl. deze informatie op onze website;  https://hetlegioenkleinezielen.wordpress.com hadden geplaatst mochten we al direct diverse bestellingen ontvangen.

Het gebeden- en gezangenboekje kan gebruikt worden bij de reguliere bijeenkomsten van de eilandjes van heiligheid (gebedsgroepen), maar kan natuurlijk ook heel goed gebruikt worden voor individueel gebed en bezinning.

Wij hopen dat het boekje voor eenieder mag bijdragen om te groeien/te verdiepen in de spiritualiteit van de “kleine weg” ofwel zoals de H. Theresia het noemt “de weg van het geestelijk Kindschap”.


 

De truc van de “eucharistische honger”

6 maart 2018, Vertaling door pastoor Cor Mennen.

De Duitse bisschoppenconferentie heeft voor afzonderlijke gevallen toegestaan dat protestanten in een gemengd huwelijk te communie gaan. Ik heb daar al over geschreven in mijn column “de retorische truc”. Hieronder volgt de weergave van een gesprek rond dit thema met kardinaal Brandmüller zoals dat verscheen op Kath.net. Hierin wordt met name het argument van de “eucharistische honger” dat de bisschoppen gebruiken, afgewezen.

“Het gaat dus weer eens over het uitreiken van de heilige communie aan niet-katholieke huwelijkspartners”, zegt de kardinaal met zijn milde glimlach waarmee de bijna 90-jarige zijn blik op de werkelijkheid in geschiedenis en actualiteit pleegt te richten: “Dan moet je je vooraf wel bepaalde dingen afvragen: welke rol speelt daarbij het niet horen bij de katholieke Kerk? Wat is eigenlijk ‘Kerk’? Een ondernemen gericht op wereldverbetering? Een NGO voor levenshulp? Als dat zo zou zijn, dan zou onze vraag volgens criteria als nut, maakbaarheid, kans op succes beantwoord moeten worden”.

“Echter ‘Kerk’ is een werkelijkheid”, zo gaat Brandmüller verder, waaraan deze begrippen eerder vreemd zijn. De Kerk is Gods werk, zij is de zichtbare, beleefde gestalte waarin de verrezen Christus zijn verlossingswerk in de wereld voortzet. Dat moeten we in gedachte houden als het om Kerk en al wat daarmee samenhangt, gaat. En nu terug naar de kwestie. Ook hier is hard verheldering nodig. Velen spreken over ‘avondmaal’. En daar komen dan begrippen als tafelgemeenschap, uitnodiging, gastvrijheid enz. om de hoek kijken. Dat is allemaal – in zekere zin – waar. Maar eucharistie, communie in katholieke en orthodoxe zin is iets wezenlijk anders.

Volgens katholiek-orthodoxe overtuiging worden in de eucharistieviering – de Heilige Mis – brood en wijn waarachtig, werkelijk en naar hun wezen veranderd in het Lichaam en Bloed van Jezus Christus. Op de avond voor zijn lijden heeft Christus brood en wijn genomen en het aan zijn leerlingen gereikt: neemt en eet – drinkt: dit is mijn Lichaam, dit is mijn Bloed, en: doet dit tot mijn gedachtenis. En daarom gaat het nu juist als we spreken over communie. Het gaat om de waarachtig, werkelijk en naar zijn wezen (dus niet met de zintuigen waarneembaar) tegenwoordige Christus in de zintuiglijk waarneembare vorm van brood en wijn.”

“Communie is dus”, benadrukt Brandmüller, “de vereniging van de verloste mens met Christus die in het mysterie tegenwoordig is. Een gebeuren dat zich in de existentiële diepten van de gelovigen voltrekt. Juist daarom zegt de apostel Paulus: ‘Wie dan onwaardig van het Brood eet en uit de kelk des Heren drinkt, bezondigt zich aan het Lichaam en Bloed van de Heer’. Wie dat doet – aldus de apostel – ‘die eet en drinkt zich een oordeel’. Dat moet men ook bedenken als er sprake is van toelating tot de communie in bepaalde gevallen. Als het stuk van de bisschoppenconferentie van afzonderlijke gevallen spreekt waarin dit mogelijk moet zijn, dan is dat op zich alleen maar een tactische stap richting intercommunie met niet-katholieken in het algemeen. Een doel dat vooral protestanten maar ook enkele katholieke bisschoppen voor ogen hebben”. De kardinaal kijkt op, de glimlach heeft plaats gemaakt voor een ernstige blik: “Men noemt een dergelijke werkwijze ook ‘salamitactiek’. En: een voortdurende druppel holt de steen uit. Een totaal oneerlijke strategie om tot het eigenlijke doel te komen.

De regelrecht brutaal geconstrueerde casus van een niet katholieke partner in een gemengd huwelijk die aan “eucharistische honger” lijdt is een pijnlijke, melodramatische enscenering, om niet spreken van ‘kitsch’: ‘Je doorziet de bedoeling en je wordt boos’. Een christen die echt naar de heilige communie verlangt, en die weet dat er geen eucharistie zonder Kerk en geen Kerk zonder eucharistie bestaat, vraagt om opname in de Kerk. Al het andere is dubieus en oneerlijk. De Kerk is geen zelfbedieningszaak waarin men uitkiest wat bevalt en al het andere in het schap laat liggen. Hier geldt: ‘Alles of niets’!”

“Alles of niets”… juist die claim wil men ontlopen. Brandmüller verder: “En nu haalt men – ineens speelt zelfs het zo verachte kerkelijk recht een rol – de Codex Iuris Canonici erbij. Inderdaad bepaalt deze in canon 844 § 3 dat het een katholiek priester geoorloofd is de absolutie, de ziekenzalving en de eucharistie te geven aan orthodoxe gelovigen, die de juiste gesteltenis bezitten en er zelf om vragen.

En dan volgt in § 4: ‘Als stervensgevaar aanwezig is of als volgens het oordeel van de diocesane Bisschop of van de bisschoppenconferentie een andere ernstige nood (!) ertoe dwingt, dienen katholieke bedienaren dezelfde Sacramenten geoorloofd toe ook aan de overige christengelovigen niet in volledige gemeenschap levend met de katholieke Kerk, die zich niet tot een bedienaar van hun gemeenschap kunnen wenden (!!) en er uit eigen beweging om vragen, mits zij wat dezelfde Sacramenten betreft blijk geven van het katholieke geloof en zij de juiste gesteltenis bezitten (!!).’

Voor de kardinaal “is het duidelijk dat hier gedacht wordt aan situaties zoals doodsgevaar, gevangenschap enz. Denk maar aan de gestapogevangenissen na 20 juli 1944, maar asjeblieft niet aan een ondefinieerbare ‘eucharistische honger’. En: wat betekent ‘de juiste gesteltenis bezitten’? Daarmee wordt afwezigheid van zware zonde en de eerlijke bedoeling het sacrament te ontvangen bedoeld.” Je kunt je dan volgens Brandmüller ook afvragen, “waarom een niet-katholiek die bovenstaande voorwaarden vervult, en zich niet in een noodsituatie bevindt, niet eenvoudigweg vraagt om opname in de Kerk.”

En de kardinaal ziet het eigenlijke gevaar: “De gemene truc bij de genoemde argumentatie bestaat daarin dat men regelingen voor zeer uitzonderlijke situaties gaat uitbreiden naar een alledaagse situatie. Eerlijk oecumenisch streven wijst dergelijke slinkse streken af”. Want: “Het is de waarheid die bevrijd. En tenslotte: de Kerk kan met de sacramenten niet zomaar doen wat ze wil: de apostel zegt: ‘Zo moet men ons beschouwen: als dienaren van Christus en als beheerders van Gods geheimen’. Beheerders. ‘Van beheerder verlangt men dat ze laten zien dat ze trouw zijn…’, zegt de apostel Paulus.


 

INTERVIEW KARDINAAL EIJK

Vertaling uit het Engels uit onePeterfive door C. Mennen pr
5 maart 2018

De geloofscrisis heeft geleid tot een crisis in het geloof in absolute normen, in het bestaan van intrinsiek slechte daden, en daarom in het geloof dat sommige principes niet onderhandelbaar zijn.

Kardinaal Willem Eijk sprak met Il Timone over zijn land, Nederland, een volk dat een zeer sterke secularisatie heeft ondergaan en dat vooropliep bij alle zogenaamde “nieuwe rechten”, van contraceptie tot euthanasie. Een land waar ze in een indrukwekkend tempo kerken sluiten en die soms ombouwen tot restaurants of danslokalen. Op dit moment zegt minder dan 20 % van de bevolking dat ze katholiek zijn terwijl dat in 1970 40 % was. De aartsbisschop van Utrecht, Eijk, 65 jaar oud, was voorzitter van de Nederlandse Bisschoppenconferentie tot 2016, en is door Benedictus XVI in 2012 tot kardinaal gecreëerd.

Hij is arts, filosoof en deskundig theoloog met betrekking tot bio-ethische vragen. Hij nam de uitnodiging aan vragen te beantwoorden en zei veel belangrijke dingen in het huidige kerkelijke en sociale debat.

“Het begon met de toelating van euthanasie in sommige duidelijk omschreven gevallen”, zei hij bij de beschrijving van de dramatische situatie in Nederland, “maar we zijn daarna steil omlaag gegaan wat in het Engels “the slippery slope” (het hellend vlak) wordt genoemd en dat uitloopt uitkomsten die zeer verontrustend zijn.

De “verschillende interpretaties” van hoofdstuk 8 van Amoris Laetitia die we in de katholieke wereld kunnen opmerken, “veroorzaken verwarring” in de Kerk en hij zou blij zijn als “de paus helderheid in de zaak zou brengen, bij voorkeur in de vorm van een of andere magisteriëel document”. Toelating tot de eucharistie voor hertrouwd gescheiden paren mag niet gebeuren, zegt hij, zonder hun vaste voornemen voortaan als broer en zus te leven.

Eminentie, na wetten die echtscheiding, abortus, reageerbuisbevruchting en homoverbintenissen toestaan, is er nu in Italië een wet goedgekeurd die min of meer rechtstreeks de deur open zet voor euthanasie. Wat denkt u van deze wet?

Menselijke wetten dienen gebaseerd te zijn op de morele natuurwet, die haar wortels vindt in de onvervreemdbare waardigheid van de menselijke persoon, die door God naar zijn beeld geschapen is. Zodra een menselijke wet een opening biedt, hoe klein ook, naar een handeling die de waardigheid van de menselijke persoon aantast, is er het risico dat we de totale eerbied voor die waardigheid ondermijnen.

In Nederland is de secularisatie al een hele tijd bezig. Hoe is die begonnen?

Na de invoering van de hormonale contraceptie in 1964 kwam het probleem op van de ongewenste zwangerschappen waarvoor abortus als een remedie werd voorgeschreven. Midden jaren zestig bestond het idee dat dit maar een paar gevallen per jaar zouden zijn, maar momenteel – en dat is al enige tijd zo – ligt het aantal van uitgevoerde abortussen op meer dan 30.000 per jaar. Maar ook dit aantal is betrekkelijk laag omdat het merendeel van de jonge vrouwen de pil gebruikt vanaf een leeftijd van 12-13 jaar op initiatief van hun ouders die bang zijn dat hun dochters zwanger zullen worden. Zodoende blijft Nederland erg trots op het feit dat ze relatief weinig zwangerschap bij adolescenten hebben. De situatie veroorzaakt ook een probleem in de vorming van jongeren, omdat het wijd verspreide gebruik van de pil op zo’n jonge leeftijd niet helpt bij het ontwikkelen van de deugd van kuisheid, dat wil zeggen de integratie van driften en seksuele gevoelens in een totale wederzijdse zelfgave, zoals die gebeurt in een huwelijk of in een celibatair leven.

Wat betreft euthanasie is uw land waarschijnlijk het meest “vooruitstrevend” in e wereld.

In de late zeventiger en de vroege tachtiger jaren werd er in Nederland een discussie gevoerd over de toepassing van euthanasie (gedefinieerd als levensbeëindiging door een arts op verzoek van een patiënt) en van hulp bij zelfdoding, maar alleen in geval van de terminale fase van een ongeneeslijke lichamelijke ziekte. Later werd levensbeëindiging buiten die terminale gevallen ook langzamerhand aanvaard. Zodoende begon men in de negentiger jaren te spreken over euthanasie of hulp bij zelfdoding in gevallen waarin patiënten leden aan psychiatrische aandoeningen of ook in geval van dementie. Een nieuwe grens werd overschreden met het zogenaamde “Groningen-Protocol”, een overeenkomst tussen neonatologen en de officier van justitie in Groningen. Hierin werd bepaald dat een arts die het leven van gehandicapt pasgeboren kind beëindigde, niet zou kunnen worden vervolgd als hij een reeks zorgvuldigheidsmaatregelen respecteerde. Vanuit dit plaatselijke protocol werd er een regeling op nationaal niveau opgesteld voor de levensbeëindiging van pasgeboren gehandicapte kinderen. In oktober 2016 kondigde de vorige regering aan dat zij een nieuwe wet wilde ontwikkelen die hulp bij zelfdoding mogelijk moest maken voor mensen die niet aan een of andere somatische of psychische ziekte lijden maar die van mening zijn dat vanwege gevoelens van eenzaamheid, ouderdom of afgenomen mobiliteit hun leven “voltooid” is, dat wil zeggen dat het niet langer de moeite waard is om geleefd te worden en dus kan worden beëindigd. In onze huidige regering zitten nu twee christelijke partijen die tegen een dergelijke wet zijn. Maar een parlementslid van een links-liberale partij wil wetgeving indienen die hulp bij zelfdoding toestaat, niet per se door een arts, als het leven als “voltooid” wordt beschouwd, en dat voor mensen die ten minste 75 jaar zijn.
Dit korte voorbeeld laat zien dat de criteria voor levensbeëindiging steeds opgerekt worden, en dat de eerbied voor het menselijk leven en voor de waardigheid van de persoon steeds minder wordt. De deur die eens op een kier stond, staat uiteindelijk helemaal open. Beginnen met het toelaten van euthanasie in bepaalde, precies omschreven, gevallen, zet ons op een hellend vlak. Als je eenmaal een voet hebt gezet op dat hellend vlak, dan glijd je sneller dan je dacht naar beneden.

Is er eenzelfde soort hellend vlak dat geleid heeft tot het huwelijk personen van hetzelfde geslacht?

Nederland was het eerste land dat in 2001 het zogenaamde homohuwelijk legaliseerde. Het is in een bepaald opzicht waar dat we ook hier te maken hebben met een hellend vlak. De legalisatie van de hormonale contraceptie in de vroege jaren zestig gaf de suggestie dat een seksuele handeling moreel gescheiden kan worden van de voortplanting. Toen de cultuur eenmaal aan dit idee gewend was geraakt, kwamen we tot de conclusie dat ook andere seksuele handelingen, die niet direct gericht waren op voortplanting, moraal aanvaardbaar zijn, waaronder dus ook homoseksuele handelingen. Het is van wezenlijk belang dat we er ons van bewust zijn dat deze zaken onderling met elkaar verbonden zijn: als we één element van de seksuele moraal veranderen, lopen we tenslotte het risico alles radicaal te veranderen zonder dat we ons dat tevoren hadden gerealiseerd.

Het lijkt erop dat veel katholieken die in de politiek zitten, de zogenaamde “niet-onderhandelbare principes” (de verdediging van het leven, het natuurlijke gezin, en de vrijheid van opvoeding) vergeten zijn.

De paragrafen 73-74 van de encycliek van paus Johannes Paulus II, Evangelium Vitae, staan toe dat katholieke politici onder bepaalde voorwaarden – te weten met respect voor de voorwaarden van de algemene beginselen betreffende de medewerking aan het kwade – mogen stemmen voor een wet, bij voorbeeld een meer beperkende wet rond abortus [sic], zelfs als men te maken heeft met een intrinsiek slechte wet, in een poging het aannemen van verdergaande wet te voorkomen. Politici die op die manier het aantal abortussen beperken, mogen deze daad zien als een bijdrage aan het algemeen welzijn. Afzonderlijke katholieke politici hebben in die zin hun stem ten gunste van een wet vóór abortus en euthanasie verdedigd, hoewel we ons kunnen afvragen of ze wel alle voorwaarden zoals die in Evangelium Vitae staan, zijn nagekomen en of hun stem werkelijk uitgelegd mag worden aan een bijdrage aan het algemeen welzijn. Welnu, los van het feit dat veel katholieke politici tegenwoordig misschien minder goed zijn voorbereid op de dialoog over de niet onderhandelbare principes om te komen tot een ethisch gerechtvaardigd compromis, vrees ik dat velen van hen die principes zelfs niet langer zien als niet onderhandelbaar.

Wat is volgens uw mening de oorzaak van deze situatie?

De crisis in het geloof heeft altijd zijn weerslag op de morele overtuigingen die onlosmakelijk met het geloof verbonden zijn. De huidige crisis van het geloof in Christus heeft geleid tot een crisis in het geloof in algemene normen, het bestaan van intrinsiek slechte handelingen en daarmee het feit dat bepaalde principes niet onderhandelbaar zijn. Maar “we moeten God meer gehoorzamen dan de mensen” (Hand. 5, 29). Menselijke wetten moeten beantwoorden aan de zedelijke natuurwet, die de waardigheid van de mens veilig stelt en die voortkomt uit de orde die God aan zijn schepping gegeven heeft.

Eminentie, u hebt gezegd dat nodig is dat we in de Kerk een document hebben over het thema van de gender. Wat de huidige situatie in Nederland? Wat zijn de consequenties voor de toekomst?

De Verenigde Naties, andere internationale instituties en afzonderlijke naties stimuleren de verspreiding van de gendertheorie in het sociale leven, met name door middel van de wereld van het onderwijs. Daarom is er dringend een document van het Leergezag nodig, dat de leer van de Kerk uitlegt over de wezenlijk banden tussen geslachten, de sociale rol van man en vrouw en de biologische seks, uitgaande van een christelijk mensbeeld waarvoor het lichaam, inclusief de seksualiteit, een intrinsieke dimensie is van de persoon. Het biologisch onderscheid tussen man en vrouw is ook een deel van het scheppingsplan van God: “en God schiep de mens naar zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem: man en vrouw schiep hij hem” (Gen. 1, 27). Dit betekent dat het seksuele onderscheid iets te maken heeft met het geschapen zijn naar Gods beeld, en daarom in zichzelf iets weerspiegelt van de Drie-ene God, die in zichzelf gemeenschap is van Drie Personen, van elkaar onderscheiden in hun wederzijdse relaties.
Sinds 1985 kun je in Nederland aan een rechtbank vragen je geslacht te veranderen op je geboortebewijs. Sinds 2014 mag iemand die tenminste 16 jaar is een verklaring van een deskundige laten zien aan in een centrum voor genderdysforie en vragen om verandering van hun geslacht op het geboortebewijs en in hun paspoort door een ambtenaar, zonder instemming van een rechter, of een medische verklaring, en ook zonder toestemming van de ouders. Al in de zeventiger jaren werd het eerste centrum voor genderdysforie geopend in het Universiteitsziekenhuis aan de Vrije Universiteit van Amsterdam waarvan de chefarts in 1988 de eerste professor in de “transseksuologie” in de wereld werd. De medisch-hormonale behandeling voor een sekseverandering en ook de noodzakelijke chirurgische ingrepen worden voor het grootste deel gedekt door de basisverzekering die voor iedereen verplicht is. In de zeer nabije toekomst zullen het vooral jonge mensen zijn die, beïnvloed door onderwijsprojecten die de gendertheorie promoten, niet meer de intrinsieke waarde van de biologische seksualiteit begrijpen en die gender zullen zien als een voorwerp van vrije keuze voor het individu, los van de biologische sekse. Dit heeft al een diepe weerslag gehad op de wijze waarop men het gezin ziet (en zal dat nog meer hebben), waarop men huwelijk en seksualiteit ziet. En dat is het enorm moeilijke terrein voor de katholieke kerk om haar leer te verkondigen. En dit is niet alleen waar op het terrein van seksuele moraal en huwelijksmoraal maar ook op het terrein van de sacramentele theologie van de Heilige Wijdingen: zonder de erkenning of het begrip van de wezenlijke betekenis van het biologisch onderscheid tussen man en vrouw, kan men de analogie niet verstaan van de verhouding tussen Christus en de Kerk met de verhouding tussen een man en zijn vrouw (Ef. 5, 21-33), en zo kan men niet begrijpen waarom alleen een man priester gewijd kan worden.

In januari heb u een interview gegeven in het Nederlandse dagblad Trouw waarin u de controversiële kwestie behandelde van de toelating tot de sacramenten van gescheiden hertrouwde paren, een thema dat de vrucht is van het synodale proces. Kunt u uw gedachten hieromtrent herhalen?

De vraag of het mogelijk is dat we ermee kunnen instemmen dat de zogenaamde burgerlijk hertrouwd gescheidenen de sacramentele absolutie ontvangen en dus de communie, verdeelt de Kerk. We worden geconfronteerd met een debat, soms erg heftig, op elk niveau, tussen kardinalen, bisschoppen, priesters en leken.
De bron van verwarring is de postsynodale exhortatie Amoris Laetitia, geschreven door paus Franciscus aan het eind van de Gezinssynodes van 2014 en 2015. De verwarring betreft vooral paragraaf 305 van de exhortatie. We zien dat sommige bisschoppenconferenties pastorale regelingen hebben ingevoerd die inhouden dat de gescheiden hertrouwden tot de communie kunnen worden toegelaten met een serie voorwaarden en na een periode van pastorale onderscheiding door een priester die hen begeleidt. Daarentegen sluiten andere bisschoppenconferenties deze mogelijkheid uit. Wat waar is in plaats A, kan niet onwaar zijn in plaats B. Deze verschillende interpretaties van de exhortatie, die betrekking hebben op leerstellige kwesties, veroorzaken verwarring onder de gelovigen. Daarom zou ik blij zijn als de paus helderheid zou scheppen in deze zaak, bij voorkeur in de vorm van een of ander leerstellig document. Ik heb aan beide synodes over het gezin deelgenomen en ik heb gezegd dat we niet kunnen toestaan dat gescheiden en burgerlijk hertrouwde mensen de communie ontvangen. Ik heb deze opvatting ook gepubliceerd in een artikel in een boek dat bijdragen van 11 kardinalen bevatte (Eleven Cardinals speak on Marriage an the Family, Ignatius Press, 2015).

Kunt u kort uw standpunt uitleggen?

Jezus zelf heeft gezegd dat het huwelijk onontbindbaar is (Mt. 5, 32; 19, 9; Mc. 10, 11-12; Lc. 16, 18). Jezus lijkt in het evangelie van Mattheüs (19, 9 vgl. 5, 32) een uitzondering toe te laten, dat wil zeggen dat men zijn vrouw kan verstoten “in het geval van onwettige verbintenis”. De precieze betekenis van het Griekse woord porneia, hier vertaald als “onwettige verbintenis”, is onzeker. Het meest waarschijnlijk betekent het een incestueuze verbintenis aangegaan binnen de verboden graden (vgl. Lev. 18, 6-18 en Hand. 15, 18-28). Het meest diepgaande argument is dat iemand niet kan instemmen met de communie van gescheiden hertrouwden op basis van de analogie van de relatie tussen man en vrouw, die is als de relaties tussen Christus en de Kerk (Ef. 5, 23-32). De relatie tussen Christus en de Kerk is een totale wederzijdse zelfgave. De totale zelfgave van Christus aan de Kerk wordt gerealiseerd in de gave van zijn leven op het kruis. Deze totale zelfgave komt tegenwoordig in het sacrament van de Eucharistie. Wie deelneemt aan de eucharistie moet bereid zijn zichzelf totaal te geven. Zo deelt hij in de totale zelfgave van Christus aan de Kerk. Wie echter scheidt en burgerlijk hertrouwd, terwijl het eerste huwelijk niet is nietig verklaard, doet de totale wederzijdse gave die het eerste huwelijk inhoudt, geweld aan. Het tweede burgerlijke huwelijk is niet een echt en eigenlijk huwelijk. De schending van de totale zelfgave van het eerste huwelijk wat nog steeds geldig is, en de afwezigheid van de wil om in te stemmen met deze totale zelfgave, maakt de persoon in dat tweede huwelijk onwaardig om aan de eucharistie deel te nemen die immers de totale zelfgave van Christus aan de Kerk tegenwoordig stelt. Dit neemt echter niet weg dat de hertrouwd gescheidenen kunnen deelnemen aan de liturgische viering, de eucharistie inbegrepen, zonder de communie te ontvangen en dat de priester hen pastoraal moet begeleiden.
In het geval waarin de hertrouwd gescheidenen niet in staat zijn uit elkaar te gaan, bijvoorbeeld van de verplichtingen jegens wederzijdse kinderen, kunnen ze tot de communie of tot het sacrament van de biecht worden toegelaten, alleen als zijn de voorwaarden vervullen die vermeld staan in paragraaf 84 van Familiaris Concortio en in paragraaf 29 van Sacramentum Caritatis. en van die voorwaarden is dat zij het vaste voornemen moeten maken als broer en zus te leven, dat zeggen dat ze moeten stoppen met seksuele betrekkingen.

>>  www.mennenpr.nl


 

Brochure: Een beknopte voorstelling van ‘het Legioen Kleine Zielen’ (28 blz)

capilla-del-centro-internacional-de-belgicaEen beknopte voorstelling van ‘het Legioen Kleine Zielen’

Inhoud:
–       Zijn oorsprong met Marguerite,
–       Zijn erkenning door de Kerk,
–       Zijn eigenheid en zijn spiritualiteit,
–       Zijn eigen opdracht,
–       Zijn internationale inplanting,
–       De middelen in dienst van zijn leden…

Brochure Stella Legioen Kleine zielen (3/2018) – in PDF klik hier


 

Mennen: ‘Vaticanum II revisited’

pastoor20me3 maart 2018, door pastoor Mennen

Mensen van mijn leeftijd die Vaticanum II citeren alsof het bestaan van de Kerk ervan afhangt, vergeten nogal eens, dat het alweer bijna zestig jaar geleden is, dat het Concilie gehouden is en dat veel jonge mensen, theologiestudenten in het algemeen en seminaristen in het bijzonder, het op dezelfde wijze zien als het Concilie van Florence of het Concilie van Trente: als een onderdeel van de kerkgeschiedenis. Zij kijken er met een zekere afstand naar en vinden – dat mag niet van hun docenten maar het is wel zo – het Concilie van Trente op veel punten helderder en duidelijker dan Vaticanum II. Trente definieert tenminste het geloof in heldere formuleringen terwijl Vaticanum II mooie maar tegelijk soms onheldere beschrijvingen geeft. Let wel, niemand, ook de jongeren niet, twijfelen aan de orthodoxie van Vaticanum II maar de orthodoxie van Trente laat minder ruimte voor een heterodoxe uitleg.

Mensen van mijn leeftijd doen alsof de liturgiehervormingen na Vaticanum II een van vruchtbaarste vernieuwingen in de Kerk zijn, aan het nut waarvan men absoluut niet mag twijfelen. Veel jonge mensen en ook opvallend veel bekeerlingen zien de vele misbruiken die de vernieuwing van de liturgie teweeg heeft gebracht. Ze ervaren de onrust van de vele woordjes en de vele keuzemogelijkheden waardoor je als gelovige overgeleverd bent aan de willekeur van de priester. Zij zoeken contact met de oude liturgie die Benedictus XVI weer heeft toegestaan en vinden in die verheven sacrale omgeving hun echte geestelijk thuis. Het mag niet zijn want de liturgievernieuwing van Vaticanum II is volgens het kerkelijke establishment een onomkeerbare verworvenheid, maar het is wel zo: de jeugd die nog kerkelijk is en voor het geloof kiest, voelt zich tegen de verdrukking in het meest aangetrokken tot oude liturgie of een nieuwe liturgie die op de meest klassieke wijze gevierd wordt. Zelfs in charismatische kringen groeit de interesse voor de oude liturgie. De kloosters die voor de oude liturgie kiezen groeien en bloeien tot ongenoegen van hen die het niet begrijpen.

Wellicht is de relativering van Vaticanum II en het afwijzen van de liturgievernieuwingen die er uit voortkomen, het gevolg van de totale verwarring waarin de Kerk sinds Vaticanum II verkeert. Tot voor kort bestond die verwarring alleen buiten Europa en met name in West-Europa en Amerika maar sinds het huidige pontificaat is ook Rome zelf in de greep van de totale verwarring. Een paus die bij gelegenheid de meest vreemde dingen zegt en schrijft die volkomen in tegenspraak zijn met wat al zijn voorgangers hebben gezegd en geschreven, is ook voor jonge mensen niet bepaald een ankerpunt. De paus beschouwt zich duidelijk als een vrucht van het Concilie. Het gaat hier dan om de “geest van het Concilie” waar men in jaren zeventig en tachtig in Nederland mee schermde en die het einde van de Nederlandse Kerk is geworden. Om een voorbeeld van de verwarring te geven. De staatssecretaris, kardinaal Parolin, heeft het over een “paradigmaverschuiving” die door de paus in gang is gezet. Kardinaal Müller, de afgezette prefect van de Congregatie voor de Geloofsleer, zegt dat er in zake geloof geen paradigmaverschuiving mogelijk is. En dat is ook zo. Wat men in de Kerk altijd ketterij genoemd heeft, heet nu deftig “paradigmaverschuiving” maar het blijft even lelijk.

Mijn eerlijke vraag is: wat moeten we aan met een Concilie waarvan “de geest” leidt tot de vernietiging van de Kerk die je overal om je heen ziet gebeuren? Zou het onderhand niet eens tijd worden hier en daar wat vraagtekens te zetten bij het Concilie? Ik noem een paar dingen:

– het optimisme van het Concilie ten aanzien van de wereld (met name ook in “Gaudium et Spes). Het zou de moeite waard zijn dit eens te leggen langs het begrip van de “wereld” bijv. in het Johannesevangelie waarin de wereld toch vooral gezien wordt als het rijk van Satan? Is dat na 1960 niet meer het geval? Nou kijk dan maar eens naar het wereldwijd en door staten en de VN ondersteund verval van zeden. Kijk maar een naar de christenvervolging in islamitische en liberaal-seculiere staten.

– het optimisme ten aanzien van de islam die door het Concilie geprezen wordt als een godsdienst die dezelfde God heeft al wij. Dit laatste is gewoon niet waar. Het beeld van God dat de islam heeft, is totaal verschillend van het christelijke godsbeeld. Die visie van het Concilie wordt nog steeds door de huidige paus verkondigd.

– de “geest van het Concilie” heeft ertoe geleid dat de missieactiviteit van de Kerk praktisch volkomen is stil gevallen. Als je benadrukt dat iedereen in zijn eigen geloof zalig kan worden, verliest de missie blijkbaar zijn innerlijke noodzaak.

– op dezelfde wijze heeft de oecumene zich ontwikkeld. Door het positieve en het goede in iedere denominatie te benadrukken, wordt het minder duidelijk dat je katholiek zou moeten worden. De paus zelf lijkt katholiek worden te ontmoedigen zoals bij de evangelische bisschop Tony Palmer.

– Het optimisme van het Concilie heeft geleid tot een bijna alleen benadrukken van Gods barmhartigheid ten koste van zijn gerechtigheid. Dit heeft bij velen geleid tot een onverantwoord heilsoptimisme, het minimaliseren van de zonden en het praktisch afschaffen van het begrip doodzonde. Dat wordt duidelijk geïllustreerd in de hardnekkig verkeerde vertaling van “pro multis” (voor velen) in “voor allen” bij de consecratie.

Nu gaat natuurlijk iedereen roepen (en ik weet dat dat in de ogen van velen de grootste ketterij is) dat ik Vaticanum II afwijs. Dat is inderdaad de gemakkelijkste manier om je niet met mijn bezwaren te hoeven bezig houden. Maar ik wijs Vaticanum II niet af. Het zou echter wel wenselijk zijn dat Vaticanum II opnieuw bekeken gaat worden in het licht van de ontwikkelingen erna. Zijn die ontwikkelingen echt wat de vaders van Vaticanum II bedoelden? Kan Vaticanum II misschien aangescherpt worden in het licht van voorafgaande Concilies, zodat de tekst niet meer dubbelzinnig is. Immers dubbelzinnigheid is de meest duivelse (zij het onrechtstreekse) vrucht van het Concilie tot in het huidige pontificaat toe.

Paulus VI heeft in de jaren zeventig al verzucht dat door de ramen van de Kerk, die het Concilie heeft opgezet, de rook van Satan de Kerk is binnengekomen. Wordt het niet tijd zodanige maatregelen te nemen dat die rook buiten blijft waar hij hoort, in de wereld. Dat vereist een grote schoonmaak waarbij het Concilie niet buiten schot kan blijven.

Mennen: ‘De retorische truc’

pastoor20me1 maart 2018, door pastoor C. Mennen

Kardinaal Gerhard Müller, de door paus Franciscus ontslagen prefect van de Congregatie voor de geloofsleer, heeft in een interview met de “Tagespost” de uitdrukking “in bepaalde gevallen” een “retorische truc” genoemd. Die uitspraak is mij uit het hart gegrepen. De kardinaal doelde hier op een beslissing van de Duitse Bisschoppenconferentie, dat protestantse partijen in een gemengd huwelijk “in bepaalde gevallen” tijdens de katholiek eucharistie te communie zouden mogen. Dan moeten er wel “zwaarwegende godsdienstige redenen” voor zijn en de protestantse partij moet het katholieke geloof in de eucharistie delen. Maar wie controleert dat? In feite betekent zo’n uitspraak dat alle protestantse partijen in een gemengd huwelijk, die dat willen, zullen denken dat ze te communie mogen gaan. En daarmee wordt geen geestelijke nood opgelost maar een gelovige praktijk rond de eucharistie verder afgebroken. Het zal meer en meer worden: “gemeenschap vieren met elkaar en niemand buitensluiten” en de eucharistische Christus komt daarmee steeds meer op het tweede plan. Een dan spreek ik nog niet van het domino-effect van deze Duitse beslissing. Hoewel die formeel alleen voor Duitsland geldt, zullen hier gelovigen en priesters zeggen: als het in Duitsland kan, waarom dan hier niet? Daarom is de uitdrukking “in bepaalde gevallen” een retorische truc om langs een achterdeur de intercommunie in te voeren. En u weet dat de protestanten geen echte eucharistie hebben omdat ze het apostolische wijdingsambt in de reformatie hebben afgeschaft, en dat ze alleen een beperkte of louter symbolische aanwezigheid van Christus aannemen in het avondmaal dat door een dominee bediend wordt. Dan zal het u duidelijk zijn, dat we van het “katholieke geloof in de eucharistie” bij protestanten weinig te verwachten hebben. Als ze dat geloof hebben, kunnen ze beter katholiek worden en binnentreden in de volledige katholieke traditie waarbinnen de ware eucharistie alleen begrepen kan worden.

Trouwens de uitdrukking “in bepaalde gevallen” of “in pastorale noodzaak” leidt meestal tot het verbreden van de uitzondering tot een normale regel. Ik noem hier enkele voorbeelden:

– De communie op de hand is als uitzondering voor bepaalde streken ingevoerd. De communie op de tong is en blijft de normale vorm van communiceren. Maar wie weet dat nog? De communie op de hand is in de praktijk zodanig de norm geworden dat zelfs in veel kerken de communie op de tong geweigerd wordt.

– Normaal is in de Kerk dat een uitvaartplechtigheid voor een gelovige wordt verricht door een priester of een diaken. De pausen hebben steeds weer benadrukt dat het leiden van een uitvaart een van de belangrijkste taken is van de priester. Alleen in noodsituaties kan de bisschop leken verlof geven, als dat werkelijk nodig is, een uitvaart te leiden. Hiervoor is eigenlijk vereist dat de bisschoppenconferentie tot die mogelijkheid besluit en dat Rome dit besluit goedkeurt. Deze vereisten lapt men meestal aan zijn laars. En in sommige bisdommen (in België) worden alle uitvaarten door leken geleid terwijl de priesters thuis zitten. Hen wordt het soms onmogelijk gemaakt een uitvaart te leiden. Ook hier leidt de uitzondering tot een gewoonte die tegengesteld is aan de voorschriften en de tradities van de Kerk.

– Normaal is het de eigen taak van de priester en de diaken om de communie uit te reiken in de Mis en deze naar de zieken te brengen. Als het aantal gelovigen zo groot is, dat het communie uitreiken onverantwoord lang zou duren, kan de priester ad hoc leken aanstellen middels een zegen. Feitelijk zijn die leken dat vaak als een eigen taak gaan beschouwen en we kunnen het nu meemaken dat er maar een veertigtal mensen in de kerk zitten en er toch twee leken mee communie uitreiken. Ik weet uit de praktijk dat het aantal zieken en ouderen die de communie thuis willen ontvangen, erg klein is geworden. Toch zijn er veel parochies waar niet de priester/diaken de communie brengt maar een leek, terwijl de priester/diaken zich met andere, ook ongetwijfeld nuttige maar minder bij zijn taak horende, dingen bezig houdt.

– Normaal is het dat de priester (ambtshalve voorzitter van de gelovige gemeenschap) alle vieringen (niet alleen eucharistievieringen) in de kerk leidt. Is hij echt niet beschikbaar, dan kunnen bepaalde vieringen door een diaken, en bij diens ontstentenis door een gevormde leek geleid worden. Die lekendiensten dienen in het kerkelijk leven uitzonderingen te zijn en een antwoord op een noodsituatie. Dit geldt ook voor avondwakes bij uitvaarten. Rome heeft indertijd in een brief aan de Nederlandse bisschoppen zijn bevreemding uitgesproken over het feit dat leken avondwakes leidden terwijl de priester in de pastorie zaten. We weten allemaal hoe die avondwakes een recht geworden zijn van een werkgroep en dat ook veel priesters een dergelijke viering om wat voor reden dan ook graag aan de werkgroep overlaten. De inhoud is heel vaak navenant en weinig liturgisch/kerkelijk.

– Het uit- en instellen van het heilig Sacrament is een taak van de priester/diaken. In geval van nood (in afzonderlijke gevallen) kan dit door een aangestelde acoliet of desnoods door een andere leek gebeuren. Dat “noodgeval” is bij sommige priesters bijna permanent aanwezig en zij blijven graag op de achtergrond.

U begrijpt dat ik ervoor zou zijn dat “in bepaalde gevallen” of “vanwege pastorale noodzaak” eens kritisch onder de loep genomen zou worden en misschien drastisch zou worden ingeperkt omdat er effecten bereikt worden die door de Kerk niet worden bedoeld en die tegen haar traditie ingaan.

 

 

Transcript van de toespraak van Kardinaal Sarah in België

Conferentie Kardinaal Sarah 7 februari 2018 ND de Stockel

Begin februari was Kardinaal Sarah in België. In Sint-Pieters-Woluwe hield hij op 7 februari een toespraak naar aanleiding van zijn boek “God of niets.” Zie daarover ook onze eerdere artikelen hier en hier

Eminentie, excellentie Mgr. de Apostolische Nuntius, Waarde Heren ,

Beste Broers en Zussen in Christus,

Sta mij toe vooreerst heel hartelijk en warm dank te zeggen aan Zijne Eminentie Kardinaal Jozef de Kesel, aartsbisschop van Mechelen-Brussel, mijn aanwezigheid de eer en het voorrecht te geven hier ontvangen te worden met enthousiasme en vriendschap in de kerk van Onze Lieve Vrouw van Stockel om mijn boek voor te stellen over het geloof God of Niets. Ik zou mijn dankbaarheid willen uitdrukken en mijn respectvolle waardering voor de priesters en parochieverantwoordelijken van de parochie Onze Lieve Vrouw van Stockel: de Heer Pastoor Benno Haeseldonckx, de Eerwaarden Philippe Mawet, verantwoordelijke voor de pastorale eenheid van Stockel-au-Bois en Edouard Marot, vicaris en verantwoordelijke voor de Franstaligen, maar ook voor alle gelovigen die door hun toewijding bijdragen aan het welslagen van deze ontmoeting.  Het is voor mij een grote vreugde om vandaag onder jullie te zijn, en ik zeg aan jullie allemaal en iedereen in het bijzonder dank voor jullie vriendschappelijke aanwezigheid, die mij meer eer brengt dan mij toekomt.  Laten we het nu hebben over het onderwerp van onze ontmoeting :  God of Niets.

Hoe is God of Niets ontstaan?  Om eerlijk te zijn, ik had er helemaal niet aan gedacht om meteen een boek te gaan schrijven, maar op een dag heeft Nicolas Diat mij gecontacteerd.  Hij was een boek aan het schrijven over Benedictus XVI De man die geen paus wilde worden – ik raad u aan om dat te lezen, want er zit veel spirituele rijkdom in – .  Hij kwam dus naar mij, om wat van gedachten te wisselen over verschillende onderwerpen.  En bij de tweede ontmoeting stelde hij mij voor om een boek te schrijven over mijn leven.  Ik heb toen geantwoord dat mijn leven van geen enkel belang was, maar ik zei dat we het misschien wel tijdens onze gesprekken konden hebben over een aantal actuele problemen van de samenleving en van de toenemende globalisering van de wereld, waarin de verwarring alleen maar groter wordt en die vol dubbelzinnigheden en onzekerheden is.  En zelfs in de Katholieke Kerk hebben we de indruk dat er geen Leergezag meer bestaat, geen vaste doctrinele en morele leer.  Iedereen staat zichzelf een absolute vrijheid toe om zijn eigen mening en morele waarden te verkondigen.

En ook ik wil mijn geloof verkondigen en mijn absolute trouw aan Jezus Christus, aan het eeuwenoude Magisterium van de Kerk, als een nederige bijdrage in de strijd tegen, wat Benedictus XVI genoemd heeft “de dictatuur van het relativisme”.

Lees hier verder….